We vonden het wel jammer dat Torres del Paine maar voor de helft geopend was, maar niet getreurd. Een trekking naar bijvoorbeeld de Fitz Roy kan ook best wel eens de moeite zijn. Tijdens de busrit herhalen we vaak genoeg hoe blij we zijn dat we dit stuk niet met de fiets afleggen. Driehonderd saaie kilometers langs een woestijn waar werkelijk niets te zien valt, maar waar je letterlijk omver geblazen wordt als je uit de bus stapt. Welkom in Patagonië heet dat dan.
| Mount Fitz Roy |
| Lago de Los Tres |
Hostel Condor del Andes heeft een piepkleine dorm met vier bedden waar wij er eentje van bezetten. Zoals gewoonlijk zijn de bedden te kleine voor mensjes van één meter tachtig, en de matrassen hebben ook al hun beste tijd gehad. Nee, dan liever onze thermasrestjes, al is die van Lobke wéér lek.
Om mensen te ontmoeten is deze hostel werkelijk geweldig want er is eigenlijk gewoonweg niets. Geen internet, geen tv, geen boeken, je moet maar met jezelf spelen. Elke avond belanden we na onze trekkings steevast in de sofa en geraken we aan de praat met de hele wereld. Een Amerikaanse wereldverbeteraar, een Japanse muzikante, een schuchtere Italiaan die Caesar heet, veel Franse en Duitse mensen, iedereen passeert de revue.
De eerste halte heet Camping Poincenot. Het hele kampeerplekje ligt gelukkig een goede anderhalve meter lager dan de rest van het bos en blijft zo gespaard van de meeste wind. Onze tent lijkt wel de Pfaff-villa in vergelijking met de meeste (huur)tentjes die je hier ziet. De naaste buren zijn twee Chinese jongens die een wel héél intieme nacht tegemoet gaan in hun mini-tentje, dat je met gemak onder onze voortent had kunnen opstellen.
| Cerro Torre en Glaciar Maestri |
Vanuit de camping trekken we naar enkele viewpoints om de gletsjers te bekijken. Ook hier kan je de zon zien opkomen maar dat laten we dit keer aan onze neus voorbijgaan.
De kou (lees: een goeie 11° die dankzij de wind ijskoud aanvoelt) liegt er helaas ook niet om, dus duiken we na de trekkings snel de slaapzakken in. We lieten Rindert enkele modellen uit Nepal opsturen die je warm houden bij -15°. Iemand in België nog zo'n slaapzakje nodig op dit moment?
Kampeer-eten is ook een keuken apart, waarbij je liefst Paul Goossens niet over je schouder laat meeloeren. De basiskeuken omvat gedroogd fruit, melkpoeder en muesli voor het ontbijt. 's Middags zijn we op tocht meestal aangewezen op krakers en kaas (al is iemand dit keer de kaas vergeten mee te nemen), 's avonds koken we soep, rijst of pasta aan ons tentje. Gelukkig is Lobke chef-kok van dienst dus eindigen de simpelste gerechten steevast heel smakelijk.
| Gorilla in de mist |
Vanuit deze campsite is het slechts een korte wandeling naar de Cerro Torre en de Maestri gletsjer. We zoeken een plekje uit de wind tussen de rotsen en gaan gewoon een uurtje zitten genieten. Na een tijdje trekt het wolkendek zelfs een beetje open en krijgen we beter zicht op de bergtoppen. Daarna pakken we weer in en dalen we terug af naar El Chalten om één dagje platte rust te houden en onszelf een suiker-vergiftiging te bezorgen in het plaatselijke pannekoekenhuisje. Er is nog één bergje dat we over kunnen steken van hieruit, maar na een vier uur klimmen blijken de pieken allemaal verborgen te zitten in het wolkendek.
We besluiten ons verblijf in el Chalten met een etentje in de plaatselijke Cervezeria, in gezelschap van onze kamergenoot Jamie.
's Ochtends pikt de shuttle ons véél te vroeg op om richting de luchthaven te vertrekken. Gelukkig is er daar een goeie koffiebar en een prima hotspot om emails te lezen. De vlucht verloopt vlekkeloos, én de luchthaven van Bariloche is terug open, dus zijn we véél vroeger dan verwacht terug in Hostel Patanuk, waar we een hete douche en een fantastisch bed vinden om een welverdiende siësta te houden. Slaapwel!