donderdag 26 juli 2012

Epiloog : Bogota - Belgium

Hoe bedoel je,
"op het dak?"
Daar gingen we dan, op naar België.
Na twee dagen kregen we onze vlucht geregeld, en hadden we dus nog net tijd genoeg om nog één keer door het zonovergoten Bogota te wandelen, en afscheid te nemen van Botero.
De aardige Aussie uit Cranky Croc begreep niet goed dat we een iets groter vervoer nodig hadden om op de luchthaven te geraken, dus belde hij een gewone taxi waar niet eens één van onze fietsen in paste. Geen nood, de Colombianen maken een weg waar er geen is, dus belde de taximan een vriend op die met net hetzelfde type wagen reed. Middels een miniscuul touwtje bevestigden ze elk een fiets op hun dak -een bagagedrager was niet nodig- en wij moesten met onze hand via het open raampje de boel maar een beetje stabiel houden. Op naar de Aeropuerto!


Bye bye Bogota!
Nu mogen in Bogota net zoals in Zaventem niet alle taxi's de luchthaven bedienen. Wij begrepen eerst niet dat onze chauffeurs enkele honderden meters voor de ingang stopten en onze fietsen losmaakten, al viel onze peso aardig snel. De laatste meters werden pijlsnel afgelegd, in ijltempo werden fietsen en bagage op het perron gekwakt, een monstergage geïnd en weg waren ze, onze taximannen.
Wij hadden nog de vertrekervaring van Zaventem in ons achterhoofd, maar ook nu weer gaven de Colombianen de Belgen het nakijken qua vriendelijkheid. Fietsen bij? Geweldig, geef maar hier, we regelen het wel. Overgewicht op de bagage? Trek het u niet aan meneer! Drie stuks bagage in plaats van twee? "Chef, hoe kan ik dat hier goedkeuren in het systeem?". Over niks werd gemopperd. Zelfs de dame van de douane waar we de taksen van onze aankopen probeerden terug te vorderen was uiterst vriendelijk en behulpzaam. Zie je wel dat dat kan?

Grote doos gesignaleerd
in de aankomsthal!
We kochten een laatste pakje Colombiaanse koffie en checkten in. Een gelukzalig gevoel dat alles goed was afgelopen maakte snel plaats voor een pijnlijke derrière in de veel te kleine vliegtuigzitjes. Wringt u zich maar in een bocht en probeert u maar te pitten! Wederom hulde aan het Colombiaanse boordpersoneel. "Hebt u een Cava?" "Nog niet bij me meneer, begint u alvast met een flesje witte wijn en straks breng ik u een flesje Cava." Alstublieft dankuwel en schol! Altijd leuk om in Madrid te arriveren. Via een klein treintje moet je van perron X naar spoor Y zien te geraken, maar gelukkig  hadden we twee uur de tijd om over te stappen. De "ARS" snackbar kennen we ondertussen al van buiten, dus namen we er een stevige brunch. Er scheidden ons nog twee uurtjes van België.

Hoe? Waren die weg?
We hadden na drie vluchtwijzigingen geen idee meer wie we mochten verwachten in de luchthaven. Dat was buiten vriendjes en familie gerekend die met bordjes en spandoeken en versgeperste petekinderen ons stonden op te wachten.
De familie mocht stante pede zelf ondervinden hoe evident het is om een fiets en bagage te vervoeren. Gelukkig was Maaike met de boot gekomen en konden de fietsjes en een deel van de bagage bij haar in de kajuit.
Hulde trouwens aan Maaikes schilder- en versierkunsten, want het mooie spandoek hangt nog steeds in onze living. Krist had zich ontfermd over de ijskast zodat Barts nakende alcoholisme een voorspoedige voortzetting mocht kennen. ('t is NOG niet op Krist!)

....en zo begon voor ons het leventje thuis terug stilaan op gang te komen. We hebben allebei onze plannetjes waar we werk van willen maken, we kijken uit naar de toekomst en leven enkele weken op een roze wolk. Zo tevreden over een mooie grote reis. Het moeilijkste was inpakken en de deur dichttrekken, dat hoor je vaker zeggen, maar toch is het zo.


Als we nu de reportage zien van die éne Schot die van Noord- naar Zuid-Amerika fiets en het moeilijk heeft op 3200 meter hoogte lachen wij een klein beetje bij onszelf, al was ons eerste fietstochtje dat we in België afwerkten - van Antwerpen naar Knokke - toch ook weer geen lachertje.



Er zijn zoveel mensen die we ontmoet hebben, zoveel dingen gezien en ervaringen opgedaan dat we zelf niet weten waar aan het verhaal te beginnen. We zullen zelf de blog nog wel een keer terug moeten lezen om niks te vergeten.
In het bijzonder, toch, de ouders en familie die ons niet graag zagen vertrekken, merci om eventjes te wachten! De vrienden die het huis in het oog hielden, dank u wel voor alle moeite! Iedereen die mee onze aankomst is komen vieren, dank u wel, zo fijn om zoveel mensen in één avond terug te zien.


...en wij? Wij dromen al van onze volgende reis....






maandag 23 juli 2012

Cartagena - Bogota - Bogota - Bogota - Bogota-.....

Er zijn minder idyllische plekjes op aarde dan het prachtige Cartagena. Al is onze Casa in een ietwat "volkse" buurt (Lees: 24 uur per dag prostituees op straat) gelegen, de okeren en pastelkleurige gebouwen nemen je meteen mee naar dromenland, en op straat kom je Botero beelden tegen. We kozen echt een voltreffer om onze reis mee af te sluiten. We dachten na het mooie Taganga in een gat te vallen, maar dat valt dus méér dan geweldig mee!


Iedereen kruipt hier ook af en toe een keer gezellig in een modderbad. Net buiten de stad ligt een grote mierenhoop/vulkaan  waar alle gringo´s voor betalen om zich een keer in de warme modder te mogen wentelen. Wij kunnen niet achterblijven, al levert dat eigenlijk enkel een paar leuke foto´s op. We leren op de valreep nog Sam en Clöe uit Belgie kennen, dus kunnen we ´s avonds eindelijk nog een keer Vlaams babbelen op een terrasje. Aangezien het hier zowat het hele jaar door tussen de dertig en veertig graden is zweten we ons te pletter. Bart krijgt voor de eerste keer rode vlekken op de borst, wat we aanvankelijk op oververhitting steken, en proberen te blussen met een overdosis bier.

Als we twee dagen voor ons vertrek richting Bogota vliegen begint er helaas eentje koorts te krijgen. Als Barts temperatuur een dag later richting 39 graden trekt, is Lobke er niet gerust in en haalt er toch maar een dokter bij. De lieve dame stelt een milde vorm van Dengue vast, wat zoveel betekent als "jijmagnievliegnie". Niet dat Bart daar wakker van ligt, die slaapt gewoon twintig uur per dag gedurende het weekend, terwijl Lobke secretaresse mag spelen en alle frustrerende telefoontjes naar de verzekering en de mutualiteit doet.
De mensen van Cranky Croc Hostel doen alle moeite van de wereld om ons verder te helpen, op voorwaarde dat Meneer Besmettelijk op zijn kamer blijft en niet de hele hostel aansteekt.
Maandag is de koorts gelukkig verdwenen, en krijgen we bericht dat het bloedonderzoek netjes verlopen is. We krijgen groen licht om naar huis te vliegen, maar het is nog wachten tot de verzekering ons een vlucht kado doet. You´ll see us when we get there! Een paar random fotootjes om het wachten te verzachten!









Kunst-appreciatie!














zondag 15 juli 2012

Taganga - Punta Galinas - Ciudad Perdida - Cartagena

Ons verblijf aan de Caraibische kust is er eentje van zweten en puffen. De dagen zijn hier verschrikkelijk heet, maar gelukkig waait er `s nachts meestal een windje door de straten.
We vertrekken `s ochtends al om vijf uur richting Riohacha. Het plekje waar we nu weer naartoe gaan staat amper op de kaart. Het meest noordelijke punt van Colombia èn Zuid Amerika heet Punta Galinas. Je kan er verblijven bij de plaatselijke bevolking die je werkelijk in de watten leggen. Met zicht op de meest fantastische baaien van de Caraïbische kust vleien we ons `s avonds in de hangmat. Zelden zo lekker geslapen de afgelopen negen maanden als deze twee nachten terwijl we in slaap gewiegd worden door een fris briesje. Gelukkig dondert er niemand uit zijn hangmat al heeft Bart één keer toch moeite om er in te geraken en eindigt hij tegen moeder aarde. Buiten de trots en de ellebogen is er gelukkig niets beschadigd.

Dag inboorling!
We overnachten één nachtje in Taganga voor we weer op pad gaan. De volgende halte heet Ciuadad Perdida, oftewel de Verloren Stad. Een domme naam als je het ons vraagt, want iedereen loopt er pal op af zonder ook maar één keer verloren te lopen. In Taganga lopen we wel Martina en Alexandra uit Zwitserland weer tegen het lijf. Ze sluiten aan bij ons groepje, net zoals Rense en Stefanie uit Nederland en Charlotte en Filip uit Antwerpen die echt letterlijk achter onze hoek wonen. De trekking verloopt dus voor het grootste deel in het Vlaams en het Nederlands met een vleugje Schwitzerdeutsch erbij.
We komen voorbij enkele woningen van de plaatselijke indianen bevolking. Hier woont de grootste indianengroep ter wereld samen, verspreid over verschillende stammen, maar allemaal ver van de beschaving af. We wandelen mits toestemming door het indianendorpje.

De stoel van de
Sjamanen...
Het kamp waar we de eerste dag belanden is netjes, al zijn de hangmatten aan de klamme kant. Blijkbaar is het haast onmogelijk om hier je kleren te drogen. Wij zweten ons in elk geval te pletter, en duiken met alle plezier elke rivier in die we kruisen. De ettelijke muggen doen zich tegoed aan onze kuiten, maar de eerste dag valt dat echter nog mee. Dag twee is een pak heftiger qua stijgingsgraad, en ook het oversteken van de rivieren is soms lastig. We arriveren ´s avonds aan de laatste kampplaats. De barakken zijn er verstoken van enige charme, alle tachtig bedden zijn bezet. We moeten lang op ons eten wachten wat de hele ploeg in een bende grumpy bastards doet veranderen. Ook onze gids, wéér Jezus genaamd, doet weinig aan de goede orde van zaken, al is de brave man voor ons een onuitputbare bron van domme one-liners tijdens het wandelen. Walking With Jezus, Following Jezus, I lost Jezus But I Found Him Smoking Pot, Listen to the Word of Jezus, Jezus Spoke To Me, het kan niet op. De brave man is echter alleen op de hoogte van de locatie van enkele marihuana planten en kent verder niet veel over de geschiedenis van de verloren stad. Gelukkig krijgen we `s ochtends een andere gids, na het beklimmen van maar liefst 1200 treden van bijna vijftienhonderd jaar oud.

Onze knieën voelen bijna even oud aan als we boven komen. De gids vertelt ons de hele geschiedenis van de regio, waarvan het grootste deel de Incaperiode voorafgaat. Een schattig homootje van het reisbureau vertaalt simultaan in het Engels, al krijg je zo een hoog Peppi & Kokki gehalte op den duur. Het is wel moeilijk je aandacht vast te houden aangezien de muggenpopulatie hier extreme vormen aanneemt. We worden zowat levend opgegeten, al zijn we gelukkig lang niet de lekkerste hapjes.
Het uitzicht van de Ciudad Perdida is adembenemend, en aangezien je niet zoals in Machu Picchu over de koppen moet lopen is het een heel unieke ervaring.

We dalen af naar het tweede kamp voor onze laatste overnachting, en worden onderweg getrakteerd op een tropisch buitje van ik-heb-u-daar-even. De regen én de afdaling geven Bart en Rense zowat vleugels, dus lopen ze samen tegen een fijn tempo naar beneden. De hele groep arriveert een tiental minuten later, allemaal doorweekt tot op de tijgerstring. Tegen beter weten in worden de kleren te drogen gehangen, maar zonder enig resultaat, het blijft gieten dus alles blijft nat. De grote honger wordt gestild met een grote pot pasta, al zijn de motten weer van de partij en kan iedereen de zwerm vliegend ongedierte uit zijn bord beginnen vissen. De meeste gezichten staan ondertussen donker. We vertrouwen de bedden hier nog minder, na het aanschouwen van enkele kuiten die zowat opgevreten zijn oor de bedluizen, dus bedelen we hangmatten om de nacht in door te brengen. Gelukkig schijnt `s anderendaags de zon weer, en is het voornamelijk afdalen geblazen. Maar goed ook, want op de stijgende stukken ligt Bart echt vér achter op de groep. De gids loopt ergens tussen de mensen in zonder zich veel van ons aan te trekken. Slechte punten voor Jezus!
De laatste dag dalen we af bij stralend weer. Onderweg duiken we weer de rivier in, al moeten we er éven uit als er een twee meter lange gifgroene rivierslang langszwemt. Best even schrikken hoor!
Casa Relax! Vré relax jom!
Na een lange rit eindigen we weer in La Casa de Felipe in Taganga. We nemen een welverdiende koude douche en knappen een uiltje. Onze hele ploeg schuift `sa vonds nog aan in het geweldige restaurant van Dominique. `s Anderendaags is het helaas vaarwel Taganga. Een beetje weemoedig nemen we afscheid van dit aards paradijs om richting Cartagena te trekken. We zijn snel weer gecharmeerd door deze geweldige stad. We trekken in Casa Relax in, dat ons naast airco ook een broodnodig zwembad weet te serveren. Het ontbijt is ook geweldig, en dat is een meevaller, want de prijzen swingen hier echt de pan uit! Nog enkele dagen genieten we van de hoge temperaturen en relaxerende wandelingen door de stad. Woensdag vliegen we naar Bogota. Vrijdag vliegen we misschien ietsje verder.....

woensdag 4 juli 2012

Bogota - San Gil - Taganga

We arriveren via de nachtbus rond half vier ´s ochtends in Bogota. Het is er nog stikdonker, en we zitten best wat kilometers van onze hostal af. We doden de tijd met koffiedrinken, en wachten tot het licht wordt. De koffie die je hier zelfs in de stationsbar drinkt, is honderd maal beter dan de instant-rommel die we in Peru vaak voorgeschoteld kregen. Viva Colombia!
Ook nu weer zijn onze opgetuigde fietsen het mikpunt van aandacht. Tegen dat het licht wordt staan de security beambtes bijna te vechten om ons de juiste richting te wijzen. Desalnietemin blijft het een heel werkje om doorheen de ochtendlijke stad te zoeven. Gelukkig is Bogota voorzien van brede trottoirs en een heel netwerk van fietspaden, zodat we zonder problemen bij het Parque de los Periodistas aankomen.

De lieve doch knettergekke dame van Cranky Crok hostel installeert ons in de sofa tot onze kamer vrij is. Daarna maffen we eerst een gat in de dag. Vermoeiend zeg, zo met de bus reizen!
Dankzij een korte wandeling vinden we eigenlijk meteen enkele knappe hotspots van de stad. Het Botero museum houden we voor morgen, het goud museum hopen we ook aan te doen. Zondag zou de halve stad verkeersvrij zijn dus gaan we de fietsjes nog een keer uit halen. Drukke dagen voor de boeg.
Als we een broodjeszaak/liquerstore naast het Museum de oro binnenstappen, valt onze mond open bij het zien van de Belgische biertjes die hier verkocht worden. Voor het eerst in acht maanden kan Bart nog eens een frisse Duvel achteroverslaan, ín het correcte glas dan nog! We zullen de komende dagen de Duveltjes nog vaak tegen het lijf lopen, want elke deftige kroeg in Bogota heeft ze ondertussen op de kaart staan.

´s Anderendaags zijn we gelukkig een pak frisser om het Botero museum te verkennen. Botero´s dikkerds zijn ongezien, werkelijk beminnelijk. De schilderijen toveren een glimlach op je gezicht, wat je niet vaak kan zeggen van  serieuze kunst. We nemen er ééntje mee voor in de living.
Zondag is het fietstijd. De hele stad staat op de pedalen. Enkele grote avenue´s worden elke week afgesloten, wat meer dan honderd kilometer fietspad oplevert. We genieten van het weer, doen een bakkerijtje aan, belanden in het westen en daarna in het noorden van de stad. Waarom doen we dit in België maar twee keer per jaar?
De openingsuren van het Museum d Óro zijn ook niet meer wat ze geweest zijn dus staan we maandag voor een gesloten deur. Gelukkig is er nog het Museo Exposición El Hombre. We besluiten -gelukkig- een taxi te nemen, want de buurt rond de tentoonstelling is allesbehalve aangenaam. Niet dat wij ons niet op ons gemak voelen, maar de sfeer is er op z´n minst grimmig te noemen. Na ons bezoek zal de conciërge zelfs met ons meelopen tot we veilig en wel terug in een taxi zitten. De tentoonstelling zelf is een rare mix van Von Hagen-achtige plastinaten, misvormde embryootjes en vrolijke skeletjes. Gelukkig hebben we niet te zwaar getafeld die ochtend. Het blijft toch even wennen als je als leek doorheen een rariteitenkabinet wandelt met mummies van ongeboren kindertjes met twee hoofden, terwijl de plaatselijke Mevrouw Frankenstein er opgewonden commentaar bij levert. Haar witte labojas maakt het feest compleet, al doet de zwarte overall van de conciërge meer denken aan een beambte van een funerarium. Aanrader, maar eet geen spaghetti op voorhand.


Al bij al zijn we het hier nog lang niet beu, maar toch moeten we af en toe een keer aan de weg naar huis denken. Als we onze vluchtgegevens checken blijkt dat Iberia onze vlucht van Madrid naar Brussel zowat met vier uur verlaat heeft. Dankzij de geest van Lonesome George (RIP) en vooral de lieve mensen van Joker kunnen we een vlucht later uit Bogota krijgen, maar onze fietstocht naar huis valt in het water. We keken er verdorie naar uit om iedereen met geschoren beentjes op Zaventem te zien! 
Iberia Miseria


Onze planning voorziet nog enkele extra dagen in Bogota, maar eerst moeten we dringend nog een keer het water in. We laten de fietsjes achter bij de Cranky Croc en bussen richting San Gil. Dit dorpje is zowat het mekka van de outdoor-sporten, en je kan er gebakken mieren eten als je wil! Al arriveren we er te midden van een stortbui, ´s anderendaags is er een clear blue sky en kunnen we de raft in om enkele leuke rapids klasse III, IV en V af te denderen. De kalmere stukken springen we uit de boot en laten we ons met de stroming meedrijven, en genieten tegelijk van het landschap. Yep, it doesn´t get any better than this!

Middels een lange nachtbusrit belanden we in het zonnige doch bloedhete Taganga. Het geweldige azuurblauwe water en witte strand lokken zowel Colombianen naar hier om verscheidene redenen. Het behalen van je duikcertificaat, goedkope cocaïne en feestjes, of gewoonweg in de Caraïbische zon te liggen smelten. Het kan allemaal.
Na Galapagos trekken wij onze stoute zwemvliezen aan en flappen zo Aquantis duikcentrum binnen, uitgebaat door Johan, een echt Belg die nog altijd graag bloemkool met bechamelsaus eet. Sommige dingen geraak je niet zomaar kwijt.

De eerste dag belanden we meteen twee meter diep op de zeebodem en mogen we kunstjes leren. Je masker afzetten, je ademhalingsapparatuur verwijderen, je kan het je zo gek niet indenken. Het onderdeel "kieuwen kweken" slaan we net over, maar alle oefeningetjes gaan goed. De diepzeeduik die er op volgt gaat iets minder vlot. De scheurende geluiden in Bart`s trommelvlies houden ons op zes meter diepte. We twijfelen of we verder moeten, maar Johan loodst ons er vlot doorheen, geeft ons `s anderendaags nog een korte peptalk èn een verse instructeur met bergen leservaring: Lorenzo is een man naar ons hart, die België kent van Duvel en het Dour festival. Te gekke kerel! We doen onze truukjes, en duiken dan zo maar even twaalf meter diep tussen de koralen, angelfish, trumpetfish, Lobsterfish, Wallyfish, en één of twee kapotte autobanden die schandalig genoeg op de bodem van dit prachtige koraal liggen. We zijn in de wolken nadien, al heeft Lobke nog veel problemen met het vrijhouden van haar masker en moet Bart om de haverklap zijn oren stabiliseren.

Beetje water binnen!
De laatste dag is Lobke echt in haar element. Ze krijgt haar masker onder controle, en doet vlotjes alle oefeningen en de duik tot achttien meter die we nodig hebben voor ons brevet. Bart heeft wéér problemen met het regelen van de druk in zijn oren, maar duikt eens we de eerste vijf meter voorbij zijn vlot mee de dieperik in.
We nemen afscheid van onze eerste duiktrip met een verplicht examen. Wie een PADI brevet wil mag een dikke cursus theorie blokken, al helpen de instructeurs je er vlot doorheen. Wij studeren echter flink, en krijgen een mooi rapport mee naar huis. Geslaagd en gebrevetteerd om te duiken willen we `s anderendaags richting Tayrona National Park vertrekken, maar Bart`s oren steken er een stokje voor. Er mag zelfs een dokter bijkomen om de trommelvliezen onder handen te nemen. Gelukkig is er niets gescheurd, anders zou de duikcarrière van korte duur geweest zijn. Enkele druppeltjes, wat pijnstillers, en véél aan de medemens "QUE DICES?" vragen doet wonderen. We doen alle moeite om de mutualiteit op de hoogte te brengen, die na een lange zoektocht naar een telefoon doodleuk "Duiken is een gevaarlijke sport meneer, dat dekken wij niet!" mompelen. Toch bedankt voor het bellen meneer! Wie Bart zijn temperament een béétje kent kan zich zijn reactie voorstellen. Gelukkig kan je geen CM-administratief personeel via een I-phone van België naar Colombia sleuren.
We plannen nog enkele trips naar Cartagena en De Verloren Stad. Wedden dat wij die wèl zullen vinden?