vrijdag 30 december 2011

Misery loves company!

Ons autootje rijdt richting noorden, waar we onze tent opslaan in de buurt van twee Nationale Parken. Het eerste park luistert naar de onuitspreekbare naam Ischigualasto en is een vindplaats van ettelijke dino-fossielen. De vallei zelf is prachtig om door te rijden. Daarna trekken we richting Talampaya waar we de Argentijnse mini-Grand Canyon bezoeken. We komen zoals gewoonlijk weer aan als het park op sluiten staat, maar omdat de meute al lang vertrokken is en wij pas arriveren als alles weer rustig wordt treffen we nog een armadillo en een grijze vos aan.
We slaan ons tentje op aan de primitieve campsite in de woestijn en krijgen visioenen van ons verblijf in Death Valley. Geen levende ziel in de buurt, alleen wij en ons tentje. Als we 's anderendaags te horen krijgen dat er ook tarantula's in de buurt wonen, is Lobke wel blij dat we er geen ontmoet hebben.

Bij het nalezen van onze blog krijg je soms het gevoel dat wij als enige wereldfietsers in de miserie zitten. Platte banden, dure Duvel, luizige hostals, een vervoersproblematiek waarbij ze zelfs bij de NMBS het tenenkrullend schaamrood van zouden krijgen, en de verhalen over 'turista' oftewel reizigers-diarree hebben we dan nog gecensureerd. Nee, een mens zou voor minder verlangen naar haard, pantoffels, pijp en krant.
Wees gerust, ook andere reizigers zitten al een keer in de miserie. Als we de blogs van vrienden van de afgelopen dagen bekijken lijkt het wel of niemand een fijne kerstavond heeft gehad. En af en toe komen we de pineuten gelukkig ook een keer tegen. Bij het doorkruisen van het pluizige dorpje Rodeo lopen we Florence en Guilleme, onze Franse vrienden met de superdeluxe fietsen, terug tegen het lijf. Ook hen staat het huilen nader dan het lachen. Ze zijn aan hun negende platte band in twee dagen toe, en met hun super-versnellingsapparaat (Rohloff naaf voor de specialisten) is het lastig banden vervangen. We voelen alleen maar sympathie, bieden lift en onderdak aan, maar de koppigaards bijten zich nog één keer vast en plannen openbaar vervoer naar Mendoza. We geven hen het adres van onze hostel in Mendoza en wensen ze veel sterkte. Zelf verblijven we die nacht in een windsurf-hostel, Lamaral. De surf-dudes staan garant voor een goeie atmosfeer, we krijgen zelf al bijna zin om op de plank te kruipen.

Het is vanuit de auto wederom genieten van het uitzicht. Machtige bergketens ontvouwen zich waar je ook kijkt,  moeilijk om de ogen steeds op het slechte wegdek houden. De Ruta 40 is haast helemaal geasfalteerd, behalve die kilometers die wij er van gevreten hebben. Geen nood, we hebben alle tijd, al zijn we net iets te relaxed aan de dag begonnen en is de autoverhuur gesloten als we weer in Mendoza aankomen. Damned! Kost ons wel een dagje meer, maar gelukkig kunnen we de auto achterlaten in het Sheraton.

Het eerste pakketje banden werd een goeie twee weken geleden vanuit België verstuurd. Bij de Argentijnse Post lijken ze wel héél erg op de drie aapjes van horen-zien en zwijgen. Na in drie verschillende rijen een uurtje tijd te hebben staan verliezen blijkt ons pakketje nog niet te zijn aangekomen...denken ze.  Kom volgend jaar maar eens terug, we sluiten nu voor een lang weekend. Och, we verzinnen wel weer iets anders. Er is blijkbaar rafting in het zuiden van deze provincie, dus gaan we een rugzak extra zoeken en waterdicht ondergoed kopen. En eindelijk vinden we hier onze favoriete Argentijnse champagne, Los Perdices, die we al in Buenos Aires leerden smaken.

Net voor we onze blog online willen zetten, zien we beelden op CNN dat het Torres del Paine park in Chili in brand staat. Dit wereldberoemde nationale park staat bij ons zowat op nummer één om te bezoeken, maar blijkt nu al gesloten te worden voor héél januari. De uitbarsting van de vulkaan Hudson was nog maar net stilaan aan het verteren, en dan dit! Een tegenvaller van formaat, maar weer een extra reden om nog op z'n minst een keer terug te komen.

dinsdag 27 december 2011

Mendoza: kerstsfeer bij 30°C

Mendoza is veruit de mooiste stad die we in Argentinië ontdekten. Elk pleintje ademt een tropische vakantiesfeer uit dankzij de wuivende palmbomen en de met kleine glazuurtegels versierde wandelpaden. Doorheen de straten waait een fris verkoelend briesje dat we innig verwelkomen na de hitte van de woestijn. Nee, in Mendoza voelen we ons meteen thuis, al is dat enkel en alleen aan de stad te danken en niet zozeer aan onze hostel. Monkey Hostel heeft nochtans ettelijke troeven achter de hand;  het mini zwembadje dat vaak voorzien is van rondborstige Françaises, de pooltafel en de bar waar ze Duvel verkopen aan woekerprijzen. Een mens  zou zich voor minder thuis voelen. Helaas is de bar een luidruchtige bedoening ‘s nachts en hangt er net iets te veel vreemd volk rond in de hostel. Ook de organisatie van het kerstdiner loopt in het honderd, en al is het immens grappig om de Colombiaanse barman Carlos –die voor de helft bestaat uit Corona-bier- om twee uur ’s nachts met twee rauwe kippen rond te zien rennen, onze lege magen waar we net iets teveel pesos voor neertelden doen ons besluiten van hostel te veranderen. 

Maar er zijn veel leukere dingen te vertellen. We trekken onze stoute schoenen aan en boeken onze eerste rafting-tocht. Is er iets leuker dan tegen ettelijke kilometers per uur een wilde rivier af te baggeren in een rubberboot? We varen samen met een Kiwi als stuurman en een tof Duits koppel, waardoor we onze boot meteen U-96 dopen.  De rivier is een klasse III+, wat betekent dat er enkele rustige passages zijn en evenveel rapids waarbij onze stuurman een duivels genoegen schept om ons net op tijd af te leiden zodat we alle moeite van de wereld hebben om niet overboord te gaan. Maar we hebben de tijd van ons leven en trekken ’s avonds op restaurant met Boris en Martina, onze nieuwe vrienden.

Onze fietsjes worden nagestuurd via een koerierdienst en arriveren een dag te laat, maar wel heel…op één nieuwe platte band voor Lobke na. De score is 3 – 3 ondertussen! We laten de band maken in de dichtstbijzijnde fietswinkel waarna we richting wijnstreek fietsen….denken we. Als we meer dan een uur later op dezelfde plek arriveren blijkt dat we een mooi rondje Mendoza hebben gefietst. Och, we trekken het ons niet aan en geven toe aan een onaards verlangen om de plaatselijke Subway-broodjeszaak onveilig te maken, alle goede voornemens ten spijt.
Tijdens het ondermaatse kerstdiner leren we een stel toffe Zwitsers kennen en dat maakt de avond gelukkig een beetje goed.

Zondag is kerstdag en telt een goeie 30°C. Het enige waardoor wij een beetje in kerstsfeer komen zijn de  Skype-sessies met het thuisfront, want voor de rest lijkt het hier putje zomer. Uiteraard gaan we uitgebreid lunchen op een terrasje. Kunnen jullie je dat thuis voorstellen, op dit eigenste moment terrasjes doen?
Ons fietstochtje (4-3 voor Bart weeral, al vermoeden we ditmaal sabotage in de hostel!) leidt ditmaal naar een immens park aan de westkant van Mendoza, waar zowat de hele stad neergestreken lijkt te zijn. We eten een ijsje, spelen Kolonisten en genieten van het geweldige relaxte zondagje. Nadien laten we onze fietsjes achter in de garage van onze volgende hostel en pakken we in.

Betemakemaai? 
Maandag laten we het apenhostel achter ons en springen we in ons huurautootje. Na een slordige 400km belanden we op de Camping Municipal van San Agustin de Valle Fertill, waar we zelfs over een zwembad beschikken. Van hieruit trekken we naar enkele natuurparken.
Het Ischigualasto-park oftewel Parque de la Luna herbergt een schat aan fossiele dino's, en enkele landschappen om u tegen te zeggen. We leren weer van alles bij over de beweging van de aardplaten in deze regio,  en ook over het het ontstaan van bergen en fossielen.
Een slordige 100km verder belanden we weer als enige kampeerders aan de ingang van het volgende park, Talampaya genaamd. Gelukig is de bar nog net open en kunnen we nog enkele flesjes Quilmes bemachtigen na een warme stoffige dag. Na de bergen trekken we morgen eindelijk nog eens een canyon in!

From dusk till dawn

zondag 18 december 2011

Crash!Boom!Bang! ...en toch in Cafayate geraakt!

We hadden het traject misschien een beetje onderschat....een klein beetje maar.
We dachten wel dat we onze fietsen goed genoeg hadden geprepareerd om aan dit avontuur te beginnen. Op een preventief duur fietsonderhoud bij "De Geus"  inclusief het advies om Continental Travelcontact banden te kiezen, daar hadden we ook niet op bespaard. En Lobkes fiets heet niet voor niets Randonneur, gemaakt om te reizen. Nee, we dachten echt dat het niet aan de banden zou liggen.
Vrijdag vertrokken we in Cachi. De weg lag er ondanks het onweer van de voorbije nacht nog redelijk bij. Maar na een tiental kilometer krijgen we een luide KNAL geserveerd en plakt Bart's achterwiel tegen moeder aarde. Resultaat; zowel binnen- als buitenband volledig naar de vaantjes. Gelukkig hebben we van elk nog een reserve, al betekende dat wel dat onze binnenbanden compleet OP zijn. (sommige schade kan je nu eenmaal niet meer repareren).Er resten nog maar 100 kilometer naar Cafayate.

Maar zaterdag beslist ook Lobkes achterband dat het avontuur anders zal verlopen. Wederom een knal waar we van achterover vallen, en het is gedaan met fietsen. Gelukkig is het licht bewolkt en zijn de hoogteverschillen aanvaardbaar. We herverdelen het gewicht en beginnen te stappen. Gelukkig is het maar 20 kilometer tot aan het volgende dorp en is de Ruta 40 een aangename wandeling waard.
Na enkele uurtjes stappen stopt er een vriendelijke Argentijnse familie die ons met bagage en al vanachter in de pick-up laden. Eerst mogen we alvast mee tot aan het volgende dorpje, maar omdat we braaf zijn en stilzitten mogen we zelfs mee tot in Cafayate.

Terwijl we uitladen stopt een Frans koppeltje van onze leeftijd naast ons. Onze ogen puilen bijna uit bij het zien van hun super-deluxe reisfietsen. We voelen ons maar kleine amateurs, maar toch wandelen we tot aan het eerste terrasje en trekken we samen enkele flesjes van het plaatselijke biertje open. We zoeken een goedkope hostal en trekken samen op restaurant. Wereldfietsers zijn altijd je beste vrienden.
Op ons berichtje op het wereldfietser-forum krijgen we snel veel reactie en een hart onder de riem gestoken. We hebben wel wat extra banden nodig, maar die laten we overkomen uit België, en dan zien we wel weer verder. Gelukkig moeten wij geen kerstinkopen doen.

Klein addendum, bij het opzoeken van de Abra del Acay in Wikipedia komen we erachter dat de hoogtemeters op het bord fout zijn. We stonden dus niet 4850 meter hoog maar zo maar eventjes 5061 meter, het hoogste punt ter wereld waar een weg overheen gaat, al is die oversteek blijkbaar moeilijk zowel voor de auto als de mens dankzij de ijle lucht en de 4,5% hellingsgraad. Een leuke opkikker na zoveel bandenpech!

vrijdag 16 december 2011

San Antonio de Cobres - Abre de Acay - Iglohut - La Poma

San Antonio de Corbes is een stoffig dorpje waar weinig te zien valt. Het enige ietwat aantrekkelijke gebouw is een klein kerkje op de Plaza, en onze hosteria.
We slapen een gat in de dag, ontbijten laat met ietwat redelijke koffie voor één keer. (Wij zijn zo gek een espresso-kan mee te zeulen. Geweldig hoor, koffie zetten aan je tentje! En voorlopig nog altijd bijna de beste koffie die we dronken)
We informeren bij de plaatselijke politie of de Ruta 40 naar Abre del Acay  doenbaar zal zijn morgen. “Geen probleem,” klinkt het, ”het weer zal geweldig zijn.”
Dinsdag 13 oktober vatten we de tocht aan. We ontbijten zo vroeg mogelijk en springen op ons stalen resp. aluminium ros. De eerste dertien kilometer kennen we nog van twee dagen geleden, maar omdat we nog fris zijn gaan ze er vlotjes door. Het zonnetje schijnt, we hebben wind in de rug, dit moet lukken! We slaan de Ruta 40 in, zowat de Route 66 van Latijns-Amerika. In het begin is de ’rippio’ enorm hobbelig en worden we flink door mekaar geschud. De bergen doemen in de verte op, en na enkele kilometers rijden we er tussen. Een machtig zicht. We komen lamakuddes  tegen, enkele ezeltjes, allemaal onder prachtige weersomstandigheden. Rond de middag draaien we een bergpas op en krijgen plots felle tegenwind te verbijten. De zon kruipt achter een dik grijs wolkendek en het begint stilletjes te hagelen. We wisten wel dat het hier af en toe kon stormen, kort en krachtig, dus wachten we even het einde af. Dat komt er niet. We rijden van de ene hagelbui in de andere, soms afgewisseld met sneeuw, maar altijd gepaard met een felle tegenwind die fietsen quasi onmogelijk maakt. We vloeken, duwen, trappen, terwijl  de hoogtemeters mekaar steeds trager opvolgen. De tent opslaan is geen optie, we zitten letterlijk tussen de bergwand en de afgrond in. Als het dan nog een keer begint te bliksemen beginnen we ons toch stilaan af te vragen of twee weken Blankenberge geen alternatief was geweest voor onze fietsreis.
 
In de vroege avond bereiken we de top. De temperatuur is er flink onder nul gezakt en de wind is verschrikkelijk fel. We maken snel de obligate foto en dalen de berg langs de andere kant af. We hebben nog net één uur licht. Door de dichte mist kunnen we ook niet te snel afdalen, en de regen heeft het pad her en der gevaarlijk glad gemaakt.
Na 600m dalen merken we een ruïne die een vijftiental meter lager ligt dan de weg. De beslissing is snel gemaakt, we nemen de tent en het kookgerief als eerste mee. Terwijl het begint te schemeren zetten we een pot water op het vuur om de onderkoelde tangoreizigers op te warmen, en kiezen we een beschut plekje tussen de ruïne muren. Helaas is het dak al een eeuwigheid verdwenen, en terwijl we verder alle materiaal naar beneden halen begint het terug te regenen. Het kan écht niet op vandaag. We kruipen dan maar in onze slaapzak en koken ons potje in de voortent. Het flesje whisky doet ook nog een keer deugd. We hopen op betere tijden morgen.
 
We worden woensdag 14 december wakker van het zonnetje in de tent én het smeltwater dat stilaan begint binnen te druppen. Het is ’s nachts nog een keer beginnen sneeuwen, dus is onze tent in een iglo veranderd. We zetten snel alle materiaal in de zon om te drogen, en halen de espresso-kan én het fototoestel boven. Het uitzicht is adembenemend, sneeuw op de bergtoppen in de verte, het dal dat zich voor je uitstrekt, en wij hebben heel onze ruïne voor onszelf. Eindelijk worden we beloond!
We nemen alle tijd van de wereld om te ontbijten in het warme zonnetje. De fietsen krijgen nog een deftig nazicht na alle modder van gisteren. (Er zal vandaag nog heel wat bijkomen maar zo blijft ’t tenminste overzichtelijk)



We vertrekken laat en laten ons zalig naar beneden zoeven in het warme zonnetje. Bijna meteen kruisen we twee ‘zwaantjes’. Die mannen hebben de prachtigste job ter wereld, elke dag met de moto de berg op en af in die prachtige natuur. Meneer de zwaan trekt grote ogen als we vertellen dat we op de berg zijn blijven slapen. Blijkbaar maken ze daar dergelijke weersomstandigheden niet zo vaak mee. De brave zwaan waarschuwt ons nog voor enkele plekken waar de rivier het pad kruist. (voor de mannen uit Duffel; Guwéékes dus!) We komen inderdaad een stuk of acht plekken tegen waar we net geen natte voeten halen, maar telkens is het toch balanceren en de juiste steentjes uitzoeken. Slecht voor de ketting, al is de modder er nu tenminste af.
Net voor we La Poma bereiken rijdt Bart nog een keer lek, maar banden wisselen gaat al super vlot. We nemen onze intrek in een Hostalletje waar de vriendelijke uitbaatster snel een houtvuur onder de waterketel aanlegt zodat we een warme douche kunnen nemen.
Zeer zeker, dit was de eerste en laatste keer dat we een flik voor Armand Pien hebben laten spelen. We hebben op onze tanden moeten bijten, maar hebben weeral een prachtig stukje Argentinië gezien .
Wat je ook plant, tijdens een fietsreis heb je niet alles in de hand, en dit maakt dit avontuur zo mooi.

zondag 11 december 2011

Salta - San Antonio de Corbes


Hiezie, onze heilige!
Salta  blijkt naast een compleet overstroomde stad ook verschrikkelijk druk te zijn. Een heuse mensenmassa  op straat baant zich een weg naar de overdekte markt. Ook in het museum is het druk, in het bijzonder aan de mummies van de inca-kinderen die heel secuur geconserveerd worden.
Omdat we stilaan in de wijnstreek komen stappen we ook een wijnhandel binnen, die een ware schat aan culinaire hoogstandjes (vleesjes en kaasjes) herbergt, ettelijke flessen wijn, sterke drank en, jawel, een ijskast met geïmporteerd bier waaronder Barts eerste Duvel in maanden. Lobke laat zich de Vino Tinto smaken, dus verloopt de namiddag in nogal gezegende toestand.
Hostal La Posta waar we verblijven wordt uitgebaat door twee broers, Ariel en Christophe, die alles in het werk stellen om je thuis te laten voelen in hun hostalletje. Op den duur kraken we samen een flesje wijn. Het afscheid in Salta is wederom hartelijk. Een hele familie wil met ons en onze fietsen op de foto. Je waant je een rock ster op den duur. Nog net geen handtekeningen moeten zetten gelukkig.
Vanuit Salta trekken we richting Ruta 51, een klassieker onder de wereldfietsers. Het berglandschap is op zijn minst indrukwekkend te noemen. De ervaring langs die geweldige reuzen te fietsen is zo pakkend dat je niet begrijpt waarom niet iedereen hier met de fiets voorbijkomt. Al begin je het te snappen naarmate de hoogtemeters mekaar in snel tempo opvolgen. Ook heeft de recente regen delen van het pad een beetje onder water gezet, waardoor je voeten een heerlijk frisse douche krijgen af en toe.
We belanden na voldoende afstand en een duizendtal hoogtemeters in Churillo. Hoger  willen we niet gaan de eerste dag. Om hoogteziekte te vermijden hebben we natuurlijk ook coca-bladeren gekocht en daar een dikke prop van achter onze wang gestoken. We worden doorverwezen naar het plaatselijke stationnetje van de Train des Nubes als enige mogelijke slaapplaats. De verantwoordelijke kijkt al lang niet meer raar op van fietsende gekken, en stelt ons het wachtplaatsje ter beschikking. We zetten wel onze binnentent op beestjes te vermijden. Eigen tent eerst hé!
Wanneer ’s ochtends de antieke telefoon rinkelt demonstreert el Senor trots hoe het stokoude materiaal nog steeds werkt. Lobke mag zelfs even babbelen met de dispatcher in Salta. Wanneer er echter een busje toeristen stopt om het stationnetje te bezichtigen gaat het telefoonlokaal prompt op slot. Je ziet het, tangoreizigers mogen net dat beetje meer.

Zaterdag 10 december beleven we werkelijk de prachtigste fietsdag tot nu toe. Met de wind in de rug en de geasfalteerde weg vliegen de kilometers er werkelijk door. We besluiten wijselijk nog een tiental kilometers extra te verbijten om de klim van zondag te beperken. Die wordt zowiezo geen lachertje.
Wij mogen ons tentje opstellen naast een opvangtehuis voor kinderen uit de bergen. Eerst worden we een beetje wantrouwig bekeken, maar zoals gewoonlijk zitten we na een uurtje gezellig te babbelen met de mensen van het tehuis. We koken een pasta en drinken een wijntje uit een kartonnetje, het enige dat er in het dorpje te krijgen valt. Hadden we beter niet gedaan, ’s nacht worden we allebei wakker met barstende hoofdpijn. De hoogte en de rommel wijn zijn een slechte combinatie. Pas tegen de ochtend valt er terug wat te slapen.

Zondag 11 december beginnen we vermoeid aan onze klim. We stijgen van 3200m naar 4080 op net geen 22 kilometer. De wind heeft zich helaas tegen ons gekeerd, en elke pedaal die we naar beneden duwen vraagt extra energie. Het uitzicht blijft wel weer enorm de moeite, telkens we stoppen om onze tong terug op te rollen en onze ogen terug naar de voorkant van de schedel te draaien is het absoluut genieten.
We zitten bijna zonder water en eten als we de top bereiken. We vieren onze aankomst met zoute nootjes en een sapje. Op de kaart staat nog een gehuchtje een vijftal kilometer verder. We beslissen om daar uitgebreid te gaan eten en water in te slaan. De afdaling verloopt vlekkeloos, we stormen de laatste vijf kilometer naar beneden. Hier eindigt het asfalt wel en begint de verharde weg weer. Gelukkig is die de eerste kilometers in goeie staat.
De kilometers tikken aan, maar het verwachte gehuchtje blijft uit. Wel beginnen donderwolken zich over de bergen te slepen, dus blijven we peddelen in de hoop het dorpje te vinden. Plots merken we een kleine windhoos op naast de weg, die zand in kringen naar boven blaast. Het kleine onding verplaatst zich twee keer over de weg en moet ons natuurlijk van boven tot onder in het zand steken. Terwijl we blijven peddelen stijgt de windhoos naar boven en wordt het een gevaarlijk schouwspel achter ons. Ondanks de vermoeidheid en het gebrek aan energie peddelen we ons de ziel uit het lijf. We bereiken gelukkig zonder brokken de rand van het onweer, maar nog steeds geen dorpje in zicht. De enige optie die overblijft is doorfietsen naar onze eindbestemming, San Antonio de Corbes. We krijgen nog dertien kilometer erg slechte weg te verbijten, om het laatste spatje energie uit ons lijf te persen. We zijn allebei doodop als we het dorp binnen rijden, dus stappen we de eerste de beste hosteria binnen. De douche had warmer gemogen, maar het pintje en enkele empanadas smaken enorm. Daarna is het siësta tijd, al zijn we te moe om te kunnen slapen. Tijd om weer een dagje uit te rusten. Slaapwel!

zaterdag 3 december 2011

Cataratas

Met een kamerbrede grijns en een piepfijn zonnetje fietsen we de laatste zestig kilometer naar Iguazu in één ruk. We stoppen onderweg enkel wanneer we in tegengestelde richting een ander fietsend koppel zien aankomen. We wisselen kaarten en ervaringen uit, en na een lange babbel fietsen we elk weer onze eigen kant op. Onze weg loopt uit in een T, waarbij je links het dorpje Puerto de Iguazu en de grens met Brazilië hebt, en rechts de watervallen .

We fietsen door het dorpje en zoeken een hotelletje uit waarbij we ons vooral laten leiden door onze neus voor fijne zwembaden. Ons hele hotel is rond een zwembad gebouwd en geeft zo een 'Melrose Place' effect. Ook de prijs is ok dus laden we af en nemen we een eerste duik. Daarna trekken we nog even naar het drielandenpunt waar je zicht hebt op Paraguay en Brazilië. Daarna vieren we uitgebreid  onze aankomst met één van de beste steaks tot nu toe!

Dat Ché Guevarra een Argentijn was, is niet eens zo verwonderlijk. Als je de watervallen wil bezoeken zonder omver gelopen te worden door horden schoolkinderen of moeders met bleitende babies aan de hand, moet je iets van een guerrilla in je hebben. We zetten de wekker op het vaste vroege uur, laten het ontbijt voor wat het is en nemen de allereerste bus richting de watervallen. We staan aan het loket ietsje voor het openingsuur in de overtuiging dat we als eerste het park in kunnen, als er achter onze rug uit een dubbeldekbus een tros toeristen gelost wordt, die prompt naar binnen wandelt omdat hun gids al tickets had. Damn! We activeren plan B (plan C omvat het gebruik van traangas dus laten we voorlopig in de kast zitten) en nemen een binnenweg, terwijl de meute staat te wachten op het eerste treintje. We stappen in ware commando stijl  snel het pad af, en de beloning is groot. We draaien een hoekje om en staan oog in oog met de prachtige watervallen. Zo ver je kan kijken donderen ettelijke kubieke meters water naar beneden. Nergens geen mens te bespeuren, alleen Bart, Lobke, en een waterkolom van heb ik u daar even. We wandelen verbaasd langs de ballustrades aan de watervallen, waarbij we af en toe een flinke plens in het gezicht krijgen. Soms geraken we zelfs doorweekt, wat op een weeral hete dag méér dan welkom is.

"Houd den dief!"
We stappen enkele uren met open mond rond, tot we beslissen even te pauzeren voor een koffie. Binnen de minuut worden we overvallen en beroofd. De dader is ongeveer dertig centimeter lang, heeft een lange spitse snuit, scherpe nagels, en een pluizige staart. We zitten nog maar enkele seconden aan een tafeltje, of de eerste exemplaren van deze 'witsnuitneusbeer' of 'Coati' stuiven uit het struikgewas (dàt ruist er dus door het struikgewas!!! eindelijk!). Eentje springt razendsnel op ons tafeltje en maakt zich Barts koffie buit. Do not feed the animals, señor Walravens!


We waren als eerste in het park, en we willen ook zo lang mogelijk blijven. Na het verplichte boottochtje waarbij je  doorheen de waterval vaart en kletsnat wordt, bezoeken we nog de "Devil's Throat" wat een impressionant schouwspel is, en je wéér nat wordt. Gelukkig blijft het lekker weer.
Als we een wandelpad willen inslaan, blijkt dit al afgesloten te zijn voor de dag. We besluiten om het toch nog snel af te stappen. Op dit pad zouden aapjes zitten, en die hebben we nog altijd niet gevonden. (Lobke wel hoor, er lag er 's ochtends eentje naast haar in bed!)
We komen nog enkele andere wandelaars tegen, maar geen aapjes natuurlijk. Na vier kilometer bereiken we het eindpunt, en zit er niets anders op dan terug te keren. Maar ondertussen is het pad al even verlaten en is het al een pak rustiger geworden. Wanneer we halverwege zijn schrikken we op van luid gekrijs uit de bomen. Een grote apenkolonie vlucht van de ene kant van het pad naar de andere, compleet met typische  oe-oe-oe. Wel twintig apen zien we via de bomen de weg oversteken. Geweldig gewoon!

"Dag vreemde vogel!"
Zaterdag bezoeken we ook de Braziliaanse kant van de watervallen, al was het maar om enkele mooie foto's te maken. Het zicht blijft overweldigend. Iemand had ons ook het vogelparadijs aangeraden, net naast de ingang van de watervallen, dus trekken we daar nog een uurtje voor uit. De geweldige collectie Toecans en papegaaien liegen er inderdaad niet om.



We informeren in Puerto de Iguazu nog naar een busdienst richting Salta. De dame zegt dat fietsen meenemen geen probleem is en de tickets vallen mee, dus boeken we onze plaatsjes. 24u op de bus van het noordoosten van Argentinië naar het westen van het land. We krijgen 's ochtends wel een hartaanval als de chauffeur weigert de fietsen mee te nemen als die niet volledig ingepakt worden. We hebben acht minuten tijd! We doen in paniek ons beklag bij de verantwoordelijke van de busmaatschappij, die samen met een dame van het koffiehuisje enkele stukken karton en een rol tape uit z'n mouw schudt en snelsnel met ons onze fietsen inpakt. Net op tijd wringen we de fietsen in het bagageruim en springen we in de vertrekkensklare bus. Pfffft, gelukt! Zo voelt het dus om in het A-team te zitten. Tja, we love it when a plan comes together! Salta, here we come!

woensdag 30 november 2011

Rio de alta, montaña profundo!

We kunnen eindelijk een verkwikkende nachtje maffen in onze hostel, die -ondanks zijn groezeligheid- een fantastisch bed voor ons had voorzien. De uitbater heeft meer weg van een homofiele Manuel dan van Basil Fawlty (“There is too much butter on – those –trays!”). We beschikken ook over een buitenkeuken, voorzien van barbecue en gasvuur, waar we ’s ochtends het karige Argentijnse ontbijt naar binnen spelen.
Daarna wandelen we door het modderige dorpje op zoek naar excursies om beestjes te zien. Voor de meeste heb je helaas een gids nodig. Ondanks de ondergelopen wandelpaden werken we toch twee wandelingen af, waar we enkele herten, capibaras en allerlei exotisch pluimvee zien rondlopen. De brulaapjes blijven helaas stil.
Zo ziet Bart er uit voor hij
's ochtends zijn koffie krijgt
Onze keuze valt op de boottochtjes. We hadden het niet beter kunnen treffen, onze gids weet enorm veel te vertellen over de plaatselijke vegetatie (waterplanten die ophopen en ronddrijvende eilanden vormen op den duur) maar ook weet hij de kaaimannen en vogels als geen ander te spotten. We eindigen de boottocht met een wilde slalom onder de brug door. 

’s Avonds barbequen we met een Argentijn die ook in de hostel verblijft, waarna we afscheid nemen van Carlos Pellegrini. Koppig als we zijn vertikken we het om terug te keren naar Mercedes, ondanks het feit dat dat de enige plausibele uitweg is. De Ruta 40 ten noorden van dit dorpje is namelijk een zandweg die zelfs met een 4x4 amper te doorkruisen is. Er valt transport te regelen, maar dat is enorm duur. We installeren ons aan het einde van het dorpje en gaan zitten wachten op een lift.
Dat de route niet veelbereisd was wisten we. De weinige pickups die langskomen blijken allemaal plaatselijke boeren te zijn die ons op den duur vriendelijke toezwaaien omdat we er NOG ALTIJD zitten na vijf uur. Maar, zoals Lobke voorspelde, tegen het einde van de siësta komt er een jeep langs die ons na een beetje bemiddelen en omkopen wel wil meenemen, niet eens naar Posadas, wat wij als volgende stop hadden vooropgesteld, maar helemaal naar San Ignacio, zowat 100 km verder!
De vriendelijke chauffeur deponeert ons met al ons materiaal aan de deur van een fijne hostel “El Descanso”, waar we weer slapen als marmotten. De Zwitserse oma die het hostal uitbaat verrast ons ’s ochtends zelfs met versgebakken brood. Lobke natuurlijk in haar nopjes!

In San Ignacio bezoeken we de fantastische ruïnes van de jezuïtenkolonie, waar de film “The Mission” op gebaseerd is. Gelukkig zijn we er voor de bussen toeristen arriveren. In de namiddag stijgt het kwik weer naar ongekende hoogtes, dus installeren we ons in die andere bezienswaardigheid van dit dorpje, het zwembad! Maar dan heb je het ook wel gezien.



De "badkamer" !
We starten hier onze volgende fietstocht richting Iguazu. De wegen beginnen meer en meer op en neer te gaan, zodat we na de eerste vijftig kilometer haast door onze benen zakken. We installeren onze tent op een verlaten campingterrein aan een prachtige waterval. Ok, ’t is kakken in de bossen geblazen, maar een dergelijke ’badkamer’ om je in te wassen krijg je nergens anders. De volgende halte heet Puerto Rico waar we op Lobkes verjaardag vieren op een familiecamping. Al zijn we de enige die daar blijven slapen, het was leuk om weer tussen die Argentijnse families te vertoeven en babbeltjes te slaan. Ondanks de afstand, de hitte en de hoogteverschillen slagen we er ‘s maandags zelfs in om in één ruk van Puerto Rico naar Montecarlo te fietsen. Om onszelf te belonen nemen we een sjieke hostel die ondanks de betaalbare overnachting over een prachtig zwembad, Airco, wifi en een restaurant beschikt. Lobke moet Bart er bijna buiten trekken om ’s anderendaags naar Eldorado te fietsen. De route is voorzien van een pechstrook over de hele lengte wat het fietsen aangenaam maakt. Tijdens de afdalingen is het heerlijk naar beneden zoeven (tegen 50km per uur soms) tot er plots enkele verkeersremmers in de weg liggen. Bart ontwijkt ze nog net, Lobke is iets te laat en rijdt ook haar eerste band plat. Misschien toch maar enkele verse banden laten overkomen binnenkort.

Hoe ziet zo’n fietsdag er eigenlijk uit? ’s Ochtends proppen we onze bagage in onze zes fietstassen, waarbij alles zowat min of meer op dezelfde plek terecht komt. De eerste halte is steevast de plaatselijke supermarkt om vijf liter water, een lading energie-repen en poeierkens in te slaan. De Argentijen zijn dol op “water-met-een-smaakje” dus kan je allerlei smaakpoeders kopen om je water wat te ‘pimpen’. Aangezien we dankzij de hitte elk soms zes liter water per dag naar binnen werken is af en toe een smaakje wel welkom. In onze top drie staan frambozensmaak, roze pompelmoes en mango. Ook leuk om ’s avonds aan de tent cocktails mee te maken trouwens.
Nadien is het fietsen natuurlijk, al stoppen we vaak als de weg enkele kilometers stevig aan het stijgen is geweest. Na een paar kuitenbijters met dertig kilo bagage op je fiets kan je soms best even uitpuffen, want de volgende bergpassen staan weeral klaar. We proberen de middaguren zoveel mogelijk te vermijden omdat de hitte dan echt ondraaglijk is. Als je dan cols moet nemen eindig je met je tong tussen je spaken en totaal oververhit aan de kant van de weg (weer een specialiteit van Bart trouwens!). Eens aangekomen is het camping zoeken, tentje opzetten, douchen, potje koken (Lobke slaagt er in de meest fantastische gerechten met één vuurtje en twee potjes op tafel te zetten), en steendood op je matrasje in slaap vallen!

Is het een mini-Dalek?
Nee, een piepschuim vorm
om je literfles bier koud te houden!
Dinsdagmiddag 29 november arriveren we in Eldorado op een camping die voornamelijk bestaat uit een zwembad en een poolhal. Wat heeft een mens méér nodig om uit te rusten? Een litertje Quilmes natuurlijk. Als de uitbater de waterglijbaan opent komt het kind in Bart naar boven (het zat niet eens zo diep verborgen blijkbaar) en is een namiddagje waterpret gegarandeerd. Dat heet dan cultuur opsnuiven he jongens!


 

Bij het avondlijke fietsnazicht komen er een paar minder leuke nieuwtjes aan de oppervlakte. Bart’s tandwiel verliest de ene tand na de andere en moet zo snel mogelijk vervangen worden. De gebroken bagagedrager begint tegen het achterwiel te slepen, en de achterderailleur schakelt niet meer in z’n achtste versnelling. Lobke krijgt haar eerste versnelling amper aangetikt wat bergen beklimmen een heel pak zwaarder maakt. Maar het is maar 100 km meer naar Iguazu! Tanden op mekaar! We gaan het halen, wedden?

Of het de rust aan het zwembad was of het vroege vertrekuur of een plattere route dan de vorige dagen weten we niet, maar woensdagochtend vliegen de kilometers er door. Tegen de middag hebben we de helft van de laatste honderd kilometer naar Puerto Iguazu afgewerkt. Bart heeft ’s ochtends nog een “Eureka” moment en fixt zijn bagagedrager met één vijsje (en moet daar de rest van de dag over lopen opscheppen!) In de verte zien we wel enkele donkere wolken naderen. Net als we het verloren gat Puerto Esperanza binnenrijden krijgen we een typisch Argentijns buitje. Je krijgt evenveel regen als er in België valt op een maand in vijf minuten. Och, we kunnen een douche wel gebruiken. Eens we in het dorpje arriveren is de regen al voorbij en vinden we een piepklein hotelletje met een knettergekke, stokoude uitbater. Lachen geblazen, en de warme douche is welkom. Als de regen wegblijft zijn we morgen eindelijk in Iguazu!