Vanuit La Serena bussen we s nachts naar de plaatselijke sterrenwacht. In enkele uren tijd geraken we compleet verslingerd aan het sterrenkijken. De Chilenen zijn niet alleen de trotse bezitters van de VLT (Very Large Telescope) maar bouwen ondertussen ook een XLT (eXtremely Large Telescope), al zijn het Europese geldschieters die hier achter zitten. We zetten meteen Stellarium op onze laptop om de komende nachten de sterrenhemel te ontcijferen. De hemel is hier 's nachts adembenemend. Ook de straatverlichting werd speciaal gedimd om te kunnen sterrenkijken.
Rond La Serena vind je enkele Pisco-brouwerijen, waar we maar wat graag op excursie gaan. De Pisco Sour of Pisco met gember zijn zowat onze favorieten. Merknamen zijn Mistral(onze favoriet) en Alto de Carmen.
Om ons toch een beetje aan een vaag reis-schema te houden trippen we per bus enkele kilometers verder tot we in Antofagasta aankomen, een klein maar hondsdruk stadje. Alles draait hier voornamelijk rond de haven, dus is er weinig strand te bekennen. We passeren wel een roedel pelikanen -die reuzegrote vogels waar ze inkt van maken- en zijn maar wat blij dat we geen, euh, bombardement krijgen als ze plots opstijgen.
In de plaatselijke supermarkt slaan we eten voor enkele dagen in. Rijst, pasta, blikjes tonijn (geen wonder dat dat beest uitsterft, het is zowat het enige visje dat je hier in blik kan krijgen) en tomatensaus nemen we mee, alsook een laatste Escudo-biertje voor we vertrekken. Ons "Hotel Brazil" blijkt een rumoerige keet te zijn waar je al eens oudere zakenmannen met hun jonge secretaresses aantreft. Veel slapen zit er niet in, we hebben veel te veel zin om te vertrekken.
Onze vijfdaagse tocht begint met een klim van ik-heb-u-daar-even. Tegen gemiddeld 4 (!) kilometer per uur stijgen we trààg naar boven. Het verkeer valt aanvankelijk mee, maar wordt aanzienlijk drukker wanneer we Ruta 5 richting Baquedano inslaan. Ook hier weer zijn wegenwerken om de Ruta 5 te voorzien van twee extra baanvakken. Waar die asfalt al gelegd is hebben wij een prima fietspad, maar meestal is het naast de vrachtwagens wringen. Als die heren kunnen laten ze je wel veel plaats en toeteren lustig om je aan te moedigen. Wanneer de wind echter opsteekt is het vechten tegen windstoten van tegenliggers en meegaande vrachtwagens, en af en toe word je dan wel een keer van de weg afgeblazen. Helaas wordt Bart van de weg geblazen en gaat hij door een berg stenen en puin, wat ons zowaar een lekke band oplevert. Zelfs onze superdeluxe Schwalbe Marathon Mondial band gaat dus stuk. Met pijn in het hart vervangen we zowel binnen- als buitenband.
In een piepklein dorpje als Baqueano zijn ze niet echt op fietsers of toeristen voorzien, maar toch lopen wij drie toffe kerels uit Frankrijk, ook op fietsreis, tegen het lijf. We krijgen een stuk bandenversteviger kado dus zou onze Schwalbe Mondial toch nog kunnen dienen. We overnachten in een piepklein hostalletje waar we onze banden nog een keer nakijken.
Na enkele fikse klimmetjes dalen we weer tegen een rotvaart doorheen de woestijn richting Salar de Atacama. Hier komt enkel vrachtverkeer langs, maar die vinden ons gewoonweg geweldig. We kweken dan maar de gewoonte om bij elke truck die langskomt de hand op te steken, want zowat iedereen begint te toeteren om ons aan te moedigen. Één trucker stop om ons water en druiven kado te doen, een andere vraagt of we geen lift nodig hebben. We fietsen gemiddeld 80 kilometer per dag, al is dat in de namiddag bij deze hitte soms geen lachertje. Onze watervoorraad vliegt er door, dus wanneer we eindelijk een fabriek van de mijn-industrie passeren mogen we onze flessen vullen en kunnen we er weer tegen voor een dagje. Tegen de avond vinden we eindelijk een beschutte kloof waar we ons tentje kunnen opstellen. We koken, genieten van de prachtige zonsondergang, en kijken 's nachts lang naar de sterren.
Ruwe kerels in fluo! |
Aangezien we geen zin hebben in de bewoonde wereld kamperen we net voor we het volgend dorp bereiken. Geef ons maar de woestijn en de sterrenhemel. Als we 's anderendaags arriveren in het piepklein Peine worden we onthaald door drie mijnwerkers die ons meteen pintjes cadeau doen, en ons in de richting van het zwembad wijzen. We spenderen de hele voormiddag in het zalig warme water, en wassen het woestijnstof van ons af. De route gaat verder naar het noorden en helt lichtjes af, en ondertussen zetten we toch een mooi gemiddelde van zeventien a twintig kilometer per uur op de teller. Onderweg vraagt een passerende auto de weg naar het flamingo-reservaat. Wij besluiten meteen daar onze volgende kampeerplek van te maken. Aanvankelijk mag je er niet kamperen, maar mits een beetje sip kijken en wijzen op het late uur mogen we kamperen als we voor de eerste bezoekers onze tent opkramen. We beschikken over zicht op flamingo’s, de sterrenhemel, tafel en stoelen én een toilet met lavabo, wat een luxe zeg! We worden verwend.
Uiteindelijk breekt de laatste dag aan. Het zicht op de Andes en vulkanen is nog steeds adembenemend, maar stilaan verlaten we de Salar de Atacama. We moeten slechts zestig kilometer afhaspelen voor we in San Pedro de Atacama belanden. Een schattig piepklein dorpje vol toeristen, wat de prijzen hier belachelijk hoog maakt. We betalen bijna evenveel als in Santiago, en dan kiezen we nog het goedkoopste hostel uit. Toch, een welverdiend biertje op een terrasje smaakt geweldig, en ’s avonds laten we ons op restaurant een keer goed gaan. Een welverdiend bed en een fijne nacht slaap om de kleine fietspijntjes weg te werken.
Onze ‘rustdag’ bestaat uit tickets boeken, ketting en banden verwisselen en allemaal leuke en minder leuke werkjes. We verlaten morgen immers San Pedro al om richting Bolivië af te zakken. De Salar de Uyuni wacht op ons. No rest for the wicked!
Donderdagochtend staan we voor dag en douw aan het tourbureau dat ons naar de beroemde Salar de Uyuni zal brengen. Met slechts een half uur vertraging (op zijn Latijns Amerikaans is dat stipt op tijd) trekken we naar de grensovergang met Bolivië. Tijdens het aanschuiven geraken we meteen aan de praat met Stéphanie en Victor uit Zwitserland en Brazilië, en achter ons in de rij treffen we Pierre en Meriem uit Frankrijk.
Aan de Boliviaanse grens moeten we overstappen in een jeep voor zes personen, en ons Zwitsers-Frans-Marokkaans-Vlaams-Braziliaans reisgenootschap is geboren. Victor en Stéphanie regelen voor ons nog de beste gids uit het bonte gezelschap Boliviaanse chauffeurs dat ons opwacht, en ook dat blijkt een goede zet te zijn. Onze chauffeur/gids/kinderjuf Pedro bezit over een gezonde dosis humor en weet alle leuke kantjes van de woestijn te vinden. Af en toe vragen we ons echt af waar de brave man in godsnaam zijn inspiratie haalt. Halverwege een onverharde weg slaat Pedro steeds doodleuk een nóg slechtere weg in. Wij zijn ondertussen al lang blij dat we deze tocht per 4x4 en niet per fiets afleggen. Wegen zijn hier onbestaand, en de immense stofwolken die de jeeps opwekken zorgen voor de nodige niesbuien.
De eerste halte zijn enkele warmwaterbronnen waarin we ons een halfuurtje op temperatuur laten komen. Tegen de middag arriveren we in een hostel waar we met heel onze bende op één kamer liggen. We leren er ook de andere groep kennen, al zullen we vooral met Hannes en Lynn uit België en Misett uit Noorwegen optrekken. Daar we bijna drieduizend meter stegen in enkele uren vallen de eerste hoogteziekte-slachtoffers. We delen onze pilletjes uit, en komen er zelf gelukkig goed van af. In de namiddag bezoeken we nog een meer waar duizenden flamingo’s zich ophouden. Tegen dan zit de sfeer er in ons groepje al meer dan goed in. We wandelen ook nog met een bang hartje samen naast de borrelende lava op een actieve vulkaan. Dat schept een band en zo.
De tweede dag trekken we verder de woestijn in. We bezoeken enkele meren, en stoppen in een prachtig berglandschap om te lunchen. Pedro tikt Bart op de schouder en vraagt of hij de camera even mag hebben. Een kwartiertje later komt de brave man terug met enkele foto’s van twee vossen die zich ophielden aan de voet van de rotspartij. Spichtige beestjes die bij het minste geluid wegspringen, maar dankzij Pedro hebben we er toch enkele shots van. ’s Avonds belanden we in Uyuni, niet echt het meest inspirerende dorp. Na het eten veranderen we onze kamer in bar. Nooit gedacht dat we er tien man in zouden krijgen, maar het is gezellig, en de rum en biertjes gaan er vlot in.
Dag drie staan we om vijf uur aan de auto om de zoutvlakte te bezoeken. De zonsopgang is niet te versmaden, en nadien ontbijten we in het hotel dat volledig uit zout is opgetrokken. Daarna is het eindelijk foto tijd. We hebben de tijd van ons leven dus even een korte impressie.
Na de zoutvlakte keren we terug naar Uyuni, en moeten we helaas onze vrienden achter laten. Enkel de tangoreizigers en Misett keren terug naar San Pedro, de rest blijft in Uyuni. We rijden tot een uur of acht en worden in een flauwe hostel met dito eten achtergelaten. ’s Ochtends vertrekken we wéér om vijf uur en ontbijten nog een keer aan de thermen, voor we verder naar San Pedro rijden. Als we daar van de bus stappen leren we Richard en Stephanie uit Oostenrijk kennen. Met z’n viertjes trekken we naar een nabijgelegen restaurant. Christophe en Jolien –onze vrienden uit Puerto Varras- blijken in een hostel achter de hoek te zitten, en vervoegen ons voor een pintje. Ook Misett komt mee lunchen dus eindigen we wéér met een gezellig bende aan tafel. ’s Avonds nemen we een bus richting Arica, onze laatste halte in Chili. Van hieruit zullen we richting Bolivië en Peru reizen, verder noordwaarts. Hopelijk lopen we al die fijne mensen nog terug tegen het lijf, want na al dat sociaal contact is het best wel afkicken. We miss you guys!