woensdag 30 november 2011

Rio de alta, montaña profundo!

We kunnen eindelijk een verkwikkende nachtje maffen in onze hostel, die -ondanks zijn groezeligheid- een fantastisch bed voor ons had voorzien. De uitbater heeft meer weg van een homofiele Manuel dan van Basil Fawlty (“There is too much butter on – those –trays!”). We beschikken ook over een buitenkeuken, voorzien van barbecue en gasvuur, waar we ’s ochtends het karige Argentijnse ontbijt naar binnen spelen.
Daarna wandelen we door het modderige dorpje op zoek naar excursies om beestjes te zien. Voor de meeste heb je helaas een gids nodig. Ondanks de ondergelopen wandelpaden werken we toch twee wandelingen af, waar we enkele herten, capibaras en allerlei exotisch pluimvee zien rondlopen. De brulaapjes blijven helaas stil.
Zo ziet Bart er uit voor hij
's ochtends zijn koffie krijgt
Onze keuze valt op de boottochtjes. We hadden het niet beter kunnen treffen, onze gids weet enorm veel te vertellen over de plaatselijke vegetatie (waterplanten die ophopen en ronddrijvende eilanden vormen op den duur) maar ook weet hij de kaaimannen en vogels als geen ander te spotten. We eindigen de boottocht met een wilde slalom onder de brug door. 

’s Avonds barbequen we met een Argentijn die ook in de hostel verblijft, waarna we afscheid nemen van Carlos Pellegrini. Koppig als we zijn vertikken we het om terug te keren naar Mercedes, ondanks het feit dat dat de enige plausibele uitweg is. De Ruta 40 ten noorden van dit dorpje is namelijk een zandweg die zelfs met een 4x4 amper te doorkruisen is. Er valt transport te regelen, maar dat is enorm duur. We installeren ons aan het einde van het dorpje en gaan zitten wachten op een lift.
Dat de route niet veelbereisd was wisten we. De weinige pickups die langskomen blijken allemaal plaatselijke boeren te zijn die ons op den duur vriendelijke toezwaaien omdat we er NOG ALTIJD zitten na vijf uur. Maar, zoals Lobke voorspelde, tegen het einde van de siësta komt er een jeep langs die ons na een beetje bemiddelen en omkopen wel wil meenemen, niet eens naar Posadas, wat wij als volgende stop hadden vooropgesteld, maar helemaal naar San Ignacio, zowat 100 km verder!
De vriendelijke chauffeur deponeert ons met al ons materiaal aan de deur van een fijne hostel “El Descanso”, waar we weer slapen als marmotten. De Zwitserse oma die het hostal uitbaat verrast ons ’s ochtends zelfs met versgebakken brood. Lobke natuurlijk in haar nopjes!

In San Ignacio bezoeken we de fantastische ruïnes van de jezuïtenkolonie, waar de film “The Mission” op gebaseerd is. Gelukkig zijn we er voor de bussen toeristen arriveren. In de namiddag stijgt het kwik weer naar ongekende hoogtes, dus installeren we ons in die andere bezienswaardigheid van dit dorpje, het zwembad! Maar dan heb je het ook wel gezien.



De "badkamer" !
We starten hier onze volgende fietstocht richting Iguazu. De wegen beginnen meer en meer op en neer te gaan, zodat we na de eerste vijftig kilometer haast door onze benen zakken. We installeren onze tent op een verlaten campingterrein aan een prachtige waterval. Ok, ’t is kakken in de bossen geblazen, maar een dergelijke ’badkamer’ om je in te wassen krijg je nergens anders. De volgende halte heet Puerto Rico waar we op Lobkes verjaardag vieren op een familiecamping. Al zijn we de enige die daar blijven slapen, het was leuk om weer tussen die Argentijnse families te vertoeven en babbeltjes te slaan. Ondanks de afstand, de hitte en de hoogteverschillen slagen we er ‘s maandags zelfs in om in één ruk van Puerto Rico naar Montecarlo te fietsen. Om onszelf te belonen nemen we een sjieke hostel die ondanks de betaalbare overnachting over een prachtig zwembad, Airco, wifi en een restaurant beschikt. Lobke moet Bart er bijna buiten trekken om ’s anderendaags naar Eldorado te fietsen. De route is voorzien van een pechstrook over de hele lengte wat het fietsen aangenaam maakt. Tijdens de afdalingen is het heerlijk naar beneden zoeven (tegen 50km per uur soms) tot er plots enkele verkeersremmers in de weg liggen. Bart ontwijkt ze nog net, Lobke is iets te laat en rijdt ook haar eerste band plat. Misschien toch maar enkele verse banden laten overkomen binnenkort.

Hoe ziet zo’n fietsdag er eigenlijk uit? ’s Ochtends proppen we onze bagage in onze zes fietstassen, waarbij alles zowat min of meer op dezelfde plek terecht komt. De eerste halte is steevast de plaatselijke supermarkt om vijf liter water, een lading energie-repen en poeierkens in te slaan. De Argentijen zijn dol op “water-met-een-smaakje” dus kan je allerlei smaakpoeders kopen om je water wat te ‘pimpen’. Aangezien we dankzij de hitte elk soms zes liter water per dag naar binnen werken is af en toe een smaakje wel welkom. In onze top drie staan frambozensmaak, roze pompelmoes en mango. Ook leuk om ’s avonds aan de tent cocktails mee te maken trouwens.
Nadien is het fietsen natuurlijk, al stoppen we vaak als de weg enkele kilometers stevig aan het stijgen is geweest. Na een paar kuitenbijters met dertig kilo bagage op je fiets kan je soms best even uitpuffen, want de volgende bergpassen staan weeral klaar. We proberen de middaguren zoveel mogelijk te vermijden omdat de hitte dan echt ondraaglijk is. Als je dan cols moet nemen eindig je met je tong tussen je spaken en totaal oververhit aan de kant van de weg (weer een specialiteit van Bart trouwens!). Eens aangekomen is het camping zoeken, tentje opzetten, douchen, potje koken (Lobke slaagt er in de meest fantastische gerechten met één vuurtje en twee potjes op tafel te zetten), en steendood op je matrasje in slaap vallen!

Is het een mini-Dalek?
Nee, een piepschuim vorm
om je literfles bier koud te houden!
Dinsdagmiddag 29 november arriveren we in Eldorado op een camping die voornamelijk bestaat uit een zwembad en een poolhal. Wat heeft een mens méér nodig om uit te rusten? Een litertje Quilmes natuurlijk. Als de uitbater de waterglijbaan opent komt het kind in Bart naar boven (het zat niet eens zo diep verborgen blijkbaar) en is een namiddagje waterpret gegarandeerd. Dat heet dan cultuur opsnuiven he jongens!


 

Bij het avondlijke fietsnazicht komen er een paar minder leuke nieuwtjes aan de oppervlakte. Bart’s tandwiel verliest de ene tand na de andere en moet zo snel mogelijk vervangen worden. De gebroken bagagedrager begint tegen het achterwiel te slepen, en de achterderailleur schakelt niet meer in z’n achtste versnelling. Lobke krijgt haar eerste versnelling amper aangetikt wat bergen beklimmen een heel pak zwaarder maakt. Maar het is maar 100 km meer naar Iguazu! Tanden op mekaar! We gaan het halen, wedden?

Of het de rust aan het zwembad was of het vroege vertrekuur of een plattere route dan de vorige dagen weten we niet, maar woensdagochtend vliegen de kilometers er door. Tegen de middag hebben we de helft van de laatste honderd kilometer naar Puerto Iguazu afgewerkt. Bart heeft ’s ochtends nog een “Eureka” moment en fixt zijn bagagedrager met één vijsje (en moet daar de rest van de dag over lopen opscheppen!) In de verte zien we wel enkele donkere wolken naderen. Net als we het verloren gat Puerto Esperanza binnenrijden krijgen we een typisch Argentijns buitje. Je krijgt evenveel regen als er in België valt op een maand in vijf minuten. Och, we kunnen een douche wel gebruiken. Eens we in het dorpje arriveren is de regen al voorbij en vinden we een piepklein hotelletje met een knettergekke, stokoude uitbater. Lachen geblazen, en de warme douche is welkom. Als de regen wegblijft zijn we morgen eindelijk in Iguazu!

dinsdag 22 november 2011

Gotas de lluvia me siguen cayendo en la cabeza

Na een welverdiend rustdagje in Conception de Uruguay merkten we op enkele kilometers van het stadje een thermen complex op, compleet met spa en al. Terwijl Lobke rustig dobberde in het minerale water nam de plaatselijke masseuse Barts nek grondig onder handen en kon hij er weer een eindje tegen.
Ook de volgende etappe zou slechts een vijftig kilometer ver zijn via een geasfalteerde weg, dus konden we rustig verder fietsen. Naast de Ruta 14 lag een tweede rijstrook "in aanleg", die we ons zo snel mogelijk toe eigenden. Luxe hoor, fietsen over twee volledige baanvakken zonder enig verkeer. Dan valt het feit dat je kaart niet klopt en je vijftien kilometer extra mag afleggen best wel mee.
 Tegen valavond bereikten we het Parque de las Palmas, waar je tot twintig meter hoge palmen vindt van 300 jaar oud. Helaas hadden we een beetje over het hoofd gezien dat de camping aan het andere einde van het park lag, dus moesten we nog een keer twaalf kilometer over mul zand en keitjes afleggen. Het werd een race tegen de klok om voor donker op de camping te zijn, maar we haalden het nipt. De eerste nachtbeestjes kwamen al uit hun holletjes om de toeristen die hun tent opzetten te aanschouwen. We eigenden ons zowat het beste plekje toe, met uitzicht over heel de baai. Ook de sterrenhemel was zoals gewoonlijk fantastisch.

's Ochtends begint de hitte wel stilaan toe te slaan, ondanks het feit dat we aan de Rio zitten. Ook de plaatselijke muggenkolonie heeft trek in buitenlands voedsel, maar dat mag de pret niet drukken.
Na een geweldige wandeling en siësta op het strand, koken we 's avonds voor de tent ons eigen potje onder de sterren. Heerlijk!

La Casa de China
Wanneer we vertrekken is het toeristen-infopunt geopend en horen we hoe we in Mercedes geraken, de dichtsbijzijnde 'grote' stad die zowiezo op onze weg naar Iguazu ligt. Na enkele kilometers ruta national komen we aan in het busstation waar binnen de tien minuten een bus vertrekt, als de chauffeur tenminste de fietsen wil meenemen. Die maakt geen enkel probleem, dus veel eerder dan verwacht eindigen we 's avonds in Mercedes. Voor één keer zijn we lui en volgen we ook de Rough Guide om op zoek te gaan naar een Bed & Breakfast. We eindigen in La Casa de China. China is een lieve oude française die haar prachtige woning heeft omgetoverd tot de meest luxueuze B&B die we ooit zagen. En het beste van al is dat er buiten ons niemand is, dus hebben we alle ruimte. China zelf is druk in de weer met de repetitie van haar koor dat 's avonds met de Militiare Orkestband moet optreden, waar we natuurlijk naartoe gaan. Prachtig om die Argentijnse folklore aan het werk te zien, al was het orkest niet geweldig, de lokale theaterzaal met houten stoeltjes en prachtige lichtkoepel hebben hun charme. Zonder twijfel waren wij de enige toeristen in de zaal, die gevuld was met Argentijnse families.

 Na wederom een warm afscheid in Mercedes van onze huisbazin China vertrekken we met voldoende water aan boord richting Carlos Pellegrini. Het grootste deel van de weg bestaat uit rippio, oftewel zand en stenen die rond je oren kletsen. Het is warm en bij elke truck die je voorbijrijdt krijg je een zandvlaag van jewelste over je heen. Ook de felle tegenwing maakt het moeilijk om snel vooruit te geraken. Toch zit de moed er goed in, tot Bart halverwege de middag zijn achterwiel tegen elke steen voelt kletsen. Pompen haalt niets uit dus besluiten we de binnenband te vervangen. Op minder dan een halfuur staat die op de fiets en krijgen we er terug leven in. Maar ondertussen zijn we weeral in de vroege namiddag, en wéér trappen we in dezelfde val van op heetste moment van de dag kilometers af te leggen in ondankbare omstandigheden.  De hitte en tegenwind zijn verschrikkelijk, en onze watervoorraad slinkt zienderogen. Ook de moeilijke ondergrond maken het fietsen geen deugd voor Barts rug, dus na een zestigtal saaie kilometers besluiten we aan de eerste de beste ranch onderdak te vragen. We komen terecht bij Don Antonio Gomez die ons meteen zijn poepsjieke badkamers ter beschikking stelt voor een zéér welkome douche, want het stof hangt ons werkelijk overal, niet alleen om de oren. 's Avonds worden we uitgenodigd om met de hele familie een lammetje te verorberen, en leren we zo de echte gastvrijheid van de gaucho's kennen.
Helaas worden we 's nachts wakker in onze tent van donder en bliksem. Ons vroeg geplande vertrek valt letterlijk in het water, want als de wekker om vijf uur afgaat is het flink aan het regenen. We slapen dan maar een stukje verder, want de kans om op een zondag te kunnen liften langs de 120km zandweg is ook summier. Don Antonio maakt van de nood een deugd door ons te verhuizen naar de gastenkamers en ons een lekker milanesa te serveren. Hij belooft ons dat we maandagochtend een lastig stuk kunnen vermijden door een eindje mee te rijden met enkele arbeiders van de ranch. Al een geluk, want de hele dag is het grijs, en 's nachts begint het weer te regenen, nog feller dan de dag voordien.
's Maandags laden we onze bagage en fietsen achter in een 4X4 met slechts drie zitplaatsen, dus kruipt Bart in de laadbak voor één van zijn leukste ritjes tot nu toe. Maar de regen is ook van de partij, dus hadden we onze regenkledij beter uitgehaald. Snel veranderen we van tenue onder een overhangende boom alvorens verder te fietsen. De weg ligt er slecht bij, om de zoveel tijd zinken de banden weg in de modder, en de regen doet rustig verder. Gelukkig moeten we maar veertig kilometer nog  afwerken, al laten de weg en het weer het niet toe om harder dan tien kilometer per uur te rijden.
Capibara
Onderweg krijgen we wel de eerst capibaras te zijn, langharige knaagdieren die zo groot als een hond zijn. Ook loopt er een beetje verder een vos voor ons. Al bij al een mooie beloning voor lastige kilometers die onze fietsen en onszelf herleiden tot modderhopen.
De straten van Carlos Pelligrini zijn herleid tot modderpoelen dus nemen we één van de eerste hostals die we tegenkomen, waar we gelukkig de fietsen kunnen kuisen. Bart kan nog maar eens een slag uit zijn wiel halen en zijn remmen afstellen, en bij nazicht blijkt één van zijn tandwielen al nodig naar de tandarts te moeten. Damn, dat is minder goed nieuws! Hopelijk houdt de fiets het uit tot we aan een volgende grote stad komen.
Het natuurpark lijkt heel rustig, er is geen internet of ontvangst op de gsm, en ook elektriciteit komt alleen op de proppen als het geen siësta is. Och, we maken ons vaak de bedenking wat we op dit moment thuis aan het doen zouden zijn in een normale werkweek...en dan willen we nog LANG niet terug hoor!

zondag 13 november 2011

Manten tus ojos en la carretera, tus manos encima del volante!

...en zo werden de tangoreizigers tangofietsers.
Na een hartelijk afscheid van onze huisbazen in Buenos Aires zochten we het fietspad richting Tigre op.Argentijnse fietspaden zijn als zonnige dagen in België, moeilijk te vinden en niet om over te stoeffen.Na enkele kilometers verdween het pad en moesten we ons maar behelpen, gelukkig zonder problemen.


Tigre ligt aan de delta van de Río Parana en omvat veel mooie eilandjes langs waar je per boot naartoe moet. Je vindt de meest prachtige vakantiehuisjes langs het water, elk voorzien van een aanlegsteiger. Om de busdienst oftewel boot-van-dienst te doen stoppen, steek je je hand uit en de kapitein meert aan. Onze fietsen en bagage verdwenen op het dak en we vaarden naar onze eerste camping. Geweldig hoor!
Onze nieuwe tent heeft een enorme voortent en plaats genoeg voor twee grote mensen als wij. En eigenlijk slapen die thermarest-matrasjes zo gek nog niet (ik wil mezelf over twee maanden nog hetzelfde horen zeggen).

Over de route richting Campana waren we niet eens zo zeker. De enige weg die we op de kaart vonden, was een autostrade. Eenmaal we aan die beruchte Panamericana aankwamen, bleek er nog wel een parallelweg te zijn...toch voor enkele kilometers. Op een gegeven punt stopte ook die weg en was de enige optie de billen samenknijpen en de autostrade op te draaien. Euh, maakte ik geen grapje over fietsen langs de E19 onlangs? Dit was het dus zowat. Na enkele angstige kilometers namen we even een afslag, waar toevallig een toeristen-infostandje was. De vriendelijke man belde een paar keer rond tot hij voor ons een gratis kampeerplaats in een jachtclub had gevonden. We draaiden weer de autopista op, voor enkele kilometers, om de afrit te nemen (echt geweldig hoor, met je fiets een rond punt nemen aan een autostrade tussen de vrachtwagens!) richting  de kampeerplaats. We kwamen aan een klein haventje, met een parkje, privé-strandje, warme douches en geen mens in de wijde omtrek. Ons geluk kon niet meer op.

Door de boodschappen en een Bart die niet uit zijn slaapzak te krijgen was, vertrokken we de derde dag met een uurtje vertraging. Weeral richting autopista, waar we langs de péage moesten, om over enkele lange bruggen te klimmen. Gelukkig hadden ze geen tarief voorhanden voor twee gekke fietsers. De vriendelijke militair aan de ingang keek een beetje raar maar liet ons door met de raad goed rechts te houden. Op de bruggen zelf was er geen pechstrook natuurlijk en moesten we over de rechtse witte lijn. We hadden graag gestopt om het adembenemende uitzicht te fotograferen maar tijdens 't spitsuur moet je 'n beetje mee met het verkeer hé!

Kookles van José!
Na een dertig kilometer klimmen en bruggen overwinnen, rustten we even aan een parking waar we aan de praat geraakten met trucker José. Die stelde voor van een stukje met hem mee te rijden. Voor de volle 800 kilometer bedankten we, maar het stukje tot aan de volgende stad zagen we wel zitten.
Halverwege de rit stond José er op om voor ons een argentijnse lekkernij klaar te maken. We stopten aan de volgende parking en hij verdween in het plaatselijke winkeltje voor tomaten, brood en Costeletas. Zonder twijfel één van de beste maaltijden die we in Argentinië al hebben gegeten. Na het eten toverde hij nog een maté uit zijn thermos (een bitter drankje dat de Argentijnen de hele dag door drinken. Als het je aangeboden wordt mag je geen nee zeggen!) om ons daarna af te zetten aan de afrit. Geweldige vent!!! En zeggen dat we eerst een beetje wantrouwig waren. We fietsen toch een 45 kilometer die dag, bovenop de 80 die we met José aflegden. Zo schiet het lekker op natuurlijk.

We kampeerden weer aan een strandje, deze keer keer langs Rio Gualeguaychu. Al belandden we 's avonds per ongeluk in het culinaire equivalent van de Lunch Garden, de reis kon niet meer stuk....dachten we!
Voor de vierde dag op rij laadden we onze fietsen op om een tripje richting Conception de Urugay te ondernemen. De kaarten telden een veertig a vijftig kilometer langs kiezel- en zandweggetjes. Moet lukken, dachten we!
Tegen de middag aan hadden we amper 25 kilometer afgelegd, dus aten we snel een hapje onder een geïmproviseerd tentzeil, op zoek naar een streepje schaduw.Tien kilometer later begon Bart de eerste pijntjes te vertonen en was het eerste dorpje nog steeds niet in zicht. Toen we eindelijk een boerderijtje passeerden, wisten ze ons te vertellen dat het nog minstens 15 kilometer verder was tot het volgende dorp, met daartussen enkel niemandsland. Een snelle berekening later wisten we dat we net halfweg de trip waren, terwijl Bart nog amper verder kon. Het fietsen werd serieus pijnlijk voor hem.Tja, fietsen dan maar he!

Toen we 's avonds in Conception de Uruguay aankwamen stond er 80 kilometer op de teller en waren we allebei steendood. We vonden gelukkig snel een knappe hostel. Terwijl we stonden af te laden kwam er al een buur ons zijn fietskledij kado doen! Hartverwarmend, en daarbovenop een hete douche, een zacht bed en een literflesje Stella Artois. Hier blijven we nog een dagje om aan het strand (met zicht op Uruguay) uit te rusten hoor! Tot snel!

woensdag 2 november 2011

Trafico adelante

Geraak je een stad als dit ooit beu? Wij niet hoor!
Al woon je naast een drukke avenue met zes rijvakken, en is er nergens ook maar één Duvel te bekennen, er is zoveel te zien en te doen dat je elke dag doodop in bed kruipt.


We namen enkele 'lessen' spaans bij Cristina via de South American Explorers Club. Deze fantastische dame reisde al naar London en Praag om de marathon te lopen, kleedt zich volledig in't roze met paarse make-up en doet alle moeite van de wereld om je op weg te helpen. Knettergekke madam, maar wel 't soort menske dat je meteen in je hart sluit! Ook het chaotische verkeer beginnen we te snappen. De lijnen tussen de rijvakken zijn meer een visuele indeling dan een richtlijn. Er passen toch gemakkelijk acht auto's op zes rijvakken, niet? Nooit krijg je het gevoel dat er agressief gereden wordt. Liever dit dan het verkeer in borgerokko!



Om voor één keer de mega-toerist uit te hangen bezochten we het roze huis. In dit geval niet het plaatselijke bordeel maar het legendarische gebouw aan de Plaza de Mayo waar Eva Peron haar speeches gaf, maar ook evengoed Maradonna (die hier net ietsje hoger wordt aangeslagen dan God himself!) de massa groette. Skoon tapiplein!



Naast het voetbal zijn de Argentijnen ook onmenselijk veel beter dan Belgen in andere kleine dingen:
-Beleefdheid: bij het horen van een simpel "Permiso!" maakt iedereen ruim baan om je van te metro te laten. En dan zwijgen we nog over de keurige rijen bij bushaltes of aan de apotheek.
-Steak ! Het klinkt zo banaal om daar ook maar iets over te zeggen maar het verschil is gewoonweg niet te vatten. Bart eet géén biefstuk meer tenzij die op z'n minst een halve kilo weegt, even mals is als het bilstuk van Monica Belucci en voorzien werd van het absolute minimum van garnituur. (Lees: het bord!)
Lobke begint wel stilaan te snakken naar een deftige vegetarische maaltijd, maar gelukkig kunnen we die lekker zelf koken. Tja, het blijven carnivoren hier!
De creativiteit om een peso extra te verdienen tiert hier ook weelderig. Geef toe, op vrijdagavond doorheen de file wandelen en koude pintjes verkopen, plumos of  plakwaaiers, ijsjes en nootjes aanbieden, het heeft iets. Alleen die éne Hare Krishna die ons zowat dagelijks sokken probeert aan te smeren kunnen we stilaan in de Rio de la Plata kieperen.

 Ook de eerste fietstocht komt er aan. Over enkele dagen trekken we richting Tigre, de eerste stop op weg naar de watervallen van Spa, excuseer, Iguasu. Wie nog wil skypen kan zich beter haasten, want daarna is de bereikbaarheid niet meer je dat. We hopen een maandje onderweg te zijn. Dus niet panikeren als je ons de eerste weken niet meteen meer te pakken krijgt! Vaya con dios amigos!