Nog drie te gaan... |
Vanuit Copacabana verlaten we Bolivië. We klimmen een eindje, al is het slechts een goede tien kilometer naar de grens. Wat ons wel opvalt is dat de mensen aanzienlijk vriendelijker worden naarmate we verder van Copacabana zijn. Of is het omdat we terug op de fiets zitten? De Boliviaanse grenspost wordt zeer streng bewaakt, dus gaat Lobje met onze beide paspoorten naar binnen en krijgt alle stempeltjes zonder dat gringo Bart ook maar één keer zijn kop moet laten zien. Idem aan de Peruaanse grenspost, waar enkele varkentjes ronddollen voor het douanekantoor. Welkom in Peru! Voor het eerst worden we ook daadwerkelijk aangesproken met “gringo”. Beetje vreemd dat overal waar je komt mensen luidkeels en enthousiast “GRINGO” roepen. Stel je voor dat wij in Borgerhout tegen al onze buren “MARROKAAN!” zouden beginnen roepen…toch een keer proberen als we terug thuis zijn.
Familie fietsers! |
Na enkele kilometers merken we een stel reisfietsen aan de kant van de weg. Hier ontmoeten we Philippe, Sandrine, Cédric, Margaux, Léna en Nicolas. Deze geweldige fiets-familie trekt per fiets en tandem de hele wereld rond. We zullen mekaar de komende kilometers vaak terug zien. We lopen ook Judy uit de UK tegen het lijf, die die ochtend reeds 120km afgefietst had. Respect zeg!
De eerste nacht belanden we in het piepkleine Juli, dat enkele prachtige kerkjes bezit. Vriendelijke mensen hier, dus voelen we ons in Peru meteen op ons gemak.
De eerste nacht belanden we in het piepkleine Juli, dat enkele prachtige kerkjes bezit. Vriendelijke mensen hier, dus voelen we ons in Peru meteen op ons gemak.
Onderweg naar Puno kruisen we nogmaals onze Franse vrienden, en wanneer we nog een Duits echtpaar fietsers kruisen blijven we een uur staan babbelen. Een verbaasde Peruaan mag even fotograaf spelen om al dat fietsgeweld vast te leggen. Geweldig!
Als het op het einde van de dag begint te regenen lopen we eindelijk nog een keer wat fietsschade op. Bart’s voorderailleur draait spontaan een kwartslag na wat “chainsuck”, en wij weten zo 123 niet hoe we dat moeten oplossen. Gelukkig is er in Puno nog een vriendelijke fietsmecanicien die het allemaal even demonstreert.
Vanuit Puno kan je enkele drijvende rieteilanden en hun bewoners bezoeken. De eilanden zelf zijn wel prachtig, maar voor de rest proberen de bewoners je vooral hun artisanale producten aan te smeren. Gelukkig is er op één van de eilandjes een bar met niet-artisanaal bier.
We verlaten Puno en hopen in een dag of vijf Cusco te bereiken. De gehele rit verloopt op een 3800 hoogtemeters en één col van 4600 meter, al zijn wij die klims gelukkig al goed gewoon. Het magnifiek Peruaans landschap ontvouwt zich kilometer na kilometer, en wij zijn beter in vorm dan ooit tevoren. Gewoonweg genieten dus, kilometer na kilometer. Als we na tachtig kilometer tussen de boerderijen beland zijn vragen we een boerinnetje of we mogen kamperen. De lieve dame wijst ons een droog plekje aan om onze tent op te zetten. Één van de boerderijhonden blijft op een metertje van ons zitten en waakt de hele nacht naast onze tent. We koken een pasta, en net wanneer die op is beginnen de eerste regendruppels te vallen. Een stevig Peruaans onweer trekt over ons heen, maar na een uurtje is het gelukkig droog, ook binnenin de tent.
Tentje tussen de warmwater baden |
De kilometers naar Ayavíri zijn ietsje lastiger, al is het een piekfijn klein dorpje. Normaal zou dit hét dorpje bij uitstek moeten zijn om Alpaca-truien en dergelijke op de kop te tikken, maar we vinden enkel “Made In Taiwan”-kledij. Na veel vergelijken vinden we gelukkig een betaalbare hostel in een zijstraat van het marktplein, waar we nog plek hebben om aan de fietsen te werken, want we hebben zowaar onze eerste spaak gebroken, jawel!
We vertrekken vroeg omdat er een trek van 80km op ons wacht waarbij we toch een pas van 4338meter hebben over te steken. De beloning op het einde bestaat uit een fantastisch complex van warmwaterbronnen. We betalen zes sol inkom en mogen gewoon onze tent opzetten tussen de baden. Geweldig toch! Ook hier regent het ’s nachts, dus dienen we elke ochtend de tent te laten drogen voor we verder trekken. Maar de dag verloopt weer geweldig, aangezien de meeste kilometers nu een stevige afdaling vormen. Tegen een gezapige dertig kilometer per uur laten we ons naar beneden zoeven. We breken ons afstandsrecord die dag en haspelen zo maar eventjes 104km af! Naast de weg kronkelt een mooie rivier, dus slaan we aan de oever ons tentje op. Omdat Peru de klok nog maar eens een uur vroeger draait is het om zes uur al donker, en liggen wij er rond acht uur meestal al in. Zo geraakt zelfs Bart ’s ochtends om zes uur fris uit z’n slaapzak!
We vertrekken vroeg omdat er een trek van 80km op ons wacht waarbij we toch een pas van 4338meter hebben over te steken. De beloning op het einde bestaat uit een fantastisch complex van warmwaterbronnen. We betalen zes sol inkom en mogen gewoon onze tent opzetten tussen de baden. Geweldig toch! Ook hier regent het ’s nachts, dus dienen we elke ochtend de tent te laten drogen voor we verder trekken. Maar de dag verloopt weer geweldig, aangezien de meeste kilometers nu een stevige afdaling vormen. Tegen een gezapige dertig kilometer per uur laten we ons naar beneden zoeven. We breken ons afstandsrecord die dag en haspelen zo maar eventjes 104km af! Naast de weg kronkelt een mooie rivier, dus slaan we aan de oever ons tentje op. Omdat Peru de klok nog maar eens een uur vroeger draait is het om zes uur al donker, en liggen wij er rond acht uur meestal al in. Zo geraakt zelfs Bart ’s ochtends om zes uur fris uit z’n slaapzak!
Laatste kampeerplaats voor Cusco! |
Onze laatste dosis Segafredo-koffie drinken we met zicht op de rivier en de bergen. Nu zijn we helaas aangewezen op slechte plaatselijke koffie. De Peruanen drinken voornamelijk instant-rommel.
De laatste 60 kilometer naar Cusco zijn ietsje steiler, en de vermoeidheid zit toch wel in de benen en de rugspieren. Aankomen in Cusco is weer even wennen aan het drukke verkeer dat ons telkens de stuipen op het lijf jaagt. We vinden gelukkig al snel een basic comfortabele hostel “La Estrellita” aan de rand van het historische stadscentrum. Wij gaan voor een paar dagen platte rust, en volop genieten van deze prachtige stad.
De laatste 60 kilometer naar Cusco zijn ietsje steiler, en de vermoeidheid zit toch wel in de benen en de rugspieren. Aankomen in Cusco is weer even wennen aan het drukke verkeer dat ons telkens de stuipen op het lijf jaagt. We vinden gelukkig al snel een basic comfortabele hostel “La Estrellita” aan de rand van het historische stadscentrum. Wij gaan voor een paar dagen platte rust, en volop genieten van deze prachtige stad.