donderdag 12 april 2012

La Paz - Copacabana

We end up in a somewhat rough neighborhood of La Paz. During the day the streets are swarmed by market stalls, which are mostly run by elderly obese ladies with a typical bowler hat. We have to crouch almost everywhere since we’re at least half a meter taller than most of the Bolivians. We stay at Hotel La Joya, a nice 70"s place with an immense bar and ballroom on the top floor, spacious rooms, an elevator, and most of all, only two guests, that’s us! Walking through the abandoned hotel has a bit of the Overlook Hotel in “The Shining”.
La Paz is a real ants nest. The surrounding hills are filled with little houses,
and the streets buzz with taxis, minibussen, and enough people to drive anyone crazy. Luckily we hear almost nothing when we close the door of our hotel room.
We explore a few neighborhoods on foot, which isn’t always that easy due to the altitude. And though the streetfood smells terrific, we have to watch out what we eat around here. After visiting the music instrument museum we head to Linares street to look for some guitar shops. Luckily Lobke has a good ear and is very patient, and after visiting only five shops and trying a dozen guitars Bart finally finds his backpacker guitar. Guess who went to bed smiling that evening.
The next day we go hunting for alpaca-whool clothing, but we only manage to find one shawl. When we grow tired of haggling we visit the coca museum. It could have been a bit more elaborate, but now at least we know the difference between chewing coca leaves, drinking coca cola and snorting cocaine. In the evening we spoil ourselves to a magnificent dinner at the fantastic restaurant “La Comedia”, and still the bill turns out pretty ok. We love Bolivia! Since it’s Semana Santa Bart translates the menu for the Americans at the next table. No, English doesn’t work here!





On Good Friday we leave La Paz by mini-bus. We store al luggage and the bikes on the roof. The bus gets packed with 20 passengers, though there is only room for 15 people. Needless to say these minibuses aren’t fit for two tall tangotravellers. When we reach the ferry we end up at the end of a long traffic jam. On Good Friday the whole country visits Copacabana to see the statue of the Virgin in the Cathedral. Our drivers decides to take a shortcut downhill and takes the bus off road. Scary! But the ferry is well on time and an hour later we reach crowded Copacabana. We made areservation at Hostal Sonia, but the nice lady deliberately overbooked her hostal, so we can pull up our tent on the roof and still pay 60 Bolivianos for that. We take our revenge by booking the net few nights in another hotel and writing a nice review on Hostal Sonia for Tripadvisor. We spend the rest of the weekend at Hotel La Cupula, in a room with a beautiful lakeside view and a great fireplace. The owner is a fantastic German guy with a passion for his hotel, and the restaurant on the top floor is not too bad either. Highly recommended!

On Saturday the traditional blessing of the cars and other vehicles takes place at the beach. We drive our fully packed bikes to the shore, buy flowers and petals to decorate our wheels, and wait for the priest to arrive. The good man, cowboy hat and all, gets dragged from side to side to bless the long line of cars, but when he takes sight of our bikes he heads straight for us. He drenches us and our bikes in holy water whilst saying a blessing. We just love taking part in this fantastic Bolivian tradition. After a very short personal chat he gets dragged to the next vehicle. The Bolivians really react very warm to the two gringos on bikes. A friendly lady explains the rituals to us, and helps us blessing the bike by showering them with petals.
On Sunday we don’t see the easter bunny, so we take a boat to the Isla del Sol. Whilst waiting to leave, Pierre and Meriem, our friends from Salar de Uyuni, turn up to take the same boat. We end up walking down the island together. We have a little trouble finding a place to sleep, but finally we find a family that has two spare rooms and can cook us a meager supper. In the morning we quickly walk to the pier and leave Isla del Sol. Neither of us was too fond of the way the inhabitants treat tourists as money-bags. We would recommend Isla del Sol for the walks, but you really don’t need to spend the night there.
Our last hours in Copacabana our spend eating out with our friends, soaking up the sun, drinking Judas beer and looking for Lola, she was apparently a showgirl?

für den flamingen das selbste

We belanden in een ietwat ruige buurt van La Paz. Overdag stikt de straat van de marktkraampjes, die meestal gerund worden door oudere obese dametjes met een bolhoed op hun kop. Het is voor ons overal bukken geblazen, we steken hier werkelijk een halve meter boven iedereen uit. Hotel La Joya waar we verblijven is een mooi oud hotel, met een immense bar en balzaal, grote kamers, lift, en vooral, slechts twéé gasten, wijzelf! Door de verlaten gangen van het hotel wandelen geeft je het gevoel dat je in ‘The Shining’ rondloopt.
La Paz is een echt mierennest. De omringende bergflanken staan werkelijk propvol gebouwd, en de drukte op straat van taxi's, minibussen en mensen is om gek van te worden. Wanneer we deur van onze hotelkamer sluiten blijft het lawaai gelukkig buiten.

We verkennen enkele buurten te voet, maar dankzij de hoogte is dat niet altijd even evident. En al ruikt het eten dat op straat verkocht wordt nog zo lekker, we moeten oppassen wat we hier naar binnen spelen. Na ons bezoek aan het muziekinstrumentenmuseum gaan we richting de toeristenbuurt in Calle Linares waar heel wat gitaarwinkeltjes zijn. Gelukkig heeft Lobke veel geduld en een goed oor, en na vijf winkels en een tiental gitaren kan Bart eindelijk zijn backpacker-gitaar op de kop tikken. Die avond gaat er eentje met een brede glimlach slapen. De volgende dag gaan we shoppen voor alpacaspulletjes, al blijft de opbrengst bij slechts één sjaal. Wanneer het afdingen ons de oren uitkomt bezoeken we het coca-museum.  De opzet kon misschien beter, maar nu kennen we wel de  nuances tussen coca kauwen, coca-cola drinken en cocaïne snuiven. 's Avonds laten we ons eens culinair verwenen in het fantastische restaurant 'La Comedia', voor geen geld. We love Bolivia! Aangezien het Semana Santa is helpt Bart onze Amerikaanse buren (voor de zoveelste keer) bij het vertalen van het menu. 
Op Goede Vrijdag verlaten we La Paz, per minibus. Alle bagage gaat het dak op, inclusief de fietsen. Het busje wordt volgeladen met 20 man, al zijn er slechts 15 zitplaatsen, die dan nog eens niet berekend zijn op twee lange tangoreizigers. Wanneer we aan de veerboot komen, is er een file van jewelste. Op Goede Vrijdag gaat iedereen op bedevaart naar Copacabane om de kathedraal en het beeld van El Viergen te bezoeken.Onze lieve chauffeur beslist een shortcut te nemen, verticaal de berg af! Offroad! Met de ogen en billen dichtgeknepen laten we onze langs de klif naar beneden rijden. Echt griezelig! De overzet gaat gelukkig vlot en na nog een uurtje rijden we Copacabana binnen. Het avontuur is echter nog niet gedaan. Wanneer we aan de hostel komen, blijkt Doña Sonia geen kamer voor ons te hebben, ondanks we een reservatie hadden. Ze beschuldigt ons ervan te laat te zijn, maar al snel blijkt dat ze gewoon kamers overboekt had. Gelukkig hebben we een tent en kunnen we de nacht op het dakterras doorbrengen. De lieve dame krijgt van ons een mooie commentaar op Tripadvisor! Gelukkig hebben wij een hotel gevonden dat gerund wordt door een sympathieke Duitser. Onze nieuwe kamer geeft uit op Lake Titicaca, en is voorzien van een fijn haardvuur. Doorbovenop hebben we zowat het best restaurant van het dorp boven ons op de eerste verdieping.

We treffen niet alleen de paasfeesten rond de kathedraal, zaterdagochtend vindt hier ook de zegening van de voertuigen plaats. We rollen onze volgeladen fietsjes naar het strand, kopen bloemen om naar goede Boliviaanse traditie ons stalen ros te versieren, en wachten de komst van de pastoor af. De brave man, voorzien van emmertje heilig water, kwispel en cowboyhoed wordt door de ongeduldige massa heen en weer getrokken, maar kiest resoluut voor onze fietsen die tussen de lange rijen auto’s staan opgesteld. Meneer pastoor wandelt er duchtig zegenend rond, spreekt enkele mooie wensen uit, geeft ons allebei een duchtige kwak heilig water om de oren, en wordt dan richting het volgende voertuig getrokken. Samen met een Boliviaanse dame strooien we bloemblaadjes over onze fietsjes terwijl we ze een goede reis wensen. Misschien hadden we beter gewoon onze ketting gesmeerd, maar we vonden het fantastisch om deel uit te maken van deze Boliviaanse traditie.
Wanneer we zondag (zalik paeschen en petanquet foor te ploemen) op de vertrekkensklare boot richting Isla del Sol zitten komen zowaar Pierre en Meriem doodleuk de kade opgewandeld. Het weerzien met onze vrienden uit de Salar de Uyun is weer geweldig, en samen wandelen we het hele eiland af. De Inca-ruïnes daar worden schaamteloos gecommercialiseerd, en logement is er niet echt van goede kwaliteit. Toch, met onze vrienden erbij kan de lol niet op, en we vinden na lang zoeken in het donker gelukkig nog een slaapplaats en schamel avondeten.
We verlaten ’s ochtends het eiland maar al te graag, de mentaliteit van de eilandbewoners die toeristen als geldautomaten beschauwen bevalt ons niet echt. We zouden Isla del Sol niet snel aanbevelen, tenzij als ééndagstrip.De laatste uren Copacabana spenderen we aan een etentje op de markt waar je voor een habbekrats forel kan krijgen, en aan een beetje zonnen en relaxen. We hopen Lola met de pluimen in haar haar tegen te komen.