Tegen valavond bereikten we het Parque de las Palmas, waar je tot twintig meter hoge palmen vindt van 300 jaar oud. Helaas hadden we een beetje over het hoofd gezien dat de camping aan het andere einde van het park lag, dus moesten we nog een keer twaalf kilometer over mul zand en keitjes afleggen. Het werd een race tegen de klok om voor donker op de camping te zijn, maar we haalden het nipt. De eerste nachtbeestjes kwamen al uit hun holletjes om de toeristen die hun tent opzetten te aanschouwen. We eigenden ons zowat het beste plekje toe, met uitzicht over heel de baai. Ook de sterrenhemel was zoals gewoonlijk fantastisch.
's Ochtends begint de hitte wel stilaan toe te slaan, ondanks het feit dat we aan de Rio zitten. Ook de plaatselijke muggenkolonie heeft trek in buitenlands voedsel, maar dat mag de pret niet drukken.
Na een geweldige wandeling en siësta op het strand, koken we 's avonds voor de tent ons eigen potje onder de sterren. Heerlijk!
| La Casa de China |
Na wederom een warm afscheid in Mercedes van onze huisbazin China vertrekken we met voldoende water aan boord richting Carlos Pellegrini. Het grootste deel van de weg bestaat uit rippio, oftewel zand en stenen die rond je oren kletsen. Het is warm en bij elke truck die je voorbijrijdt krijg je een zandvlaag van jewelste over je heen. Ook de felle tegenwing maakt het moeilijk om snel vooruit te geraken. Toch zit de moed er goed in, tot Bart halverwege de middag zijn achterwiel tegen elke steen voelt kletsen. Pompen haalt niets uit dus besluiten we de binnenband te vervangen. Op minder dan een halfuur staat die op de fiets en krijgen we er terug leven in. Maar ondertussen zijn we weeral in de vroege namiddag, en wéér trappen we in dezelfde val van op heetste moment van de dag kilometers af te leggen in ondankbare omstandigheden. De hitte en tegenwind zijn verschrikkelijk, en onze watervoorraad slinkt zienderogen. Ook de moeilijke ondergrond maken het fietsen geen deugd voor Barts rug, dus na een zestigtal saaie kilometers besluiten we aan de eerste de beste ranch onderdak te vragen. We komen terecht bij Don Antonio Gomez die ons meteen zijn poepsjieke badkamers ter beschikking stelt voor een zéér welkome douche, want het stof hangt ons werkelijk overal, niet alleen om de oren. 's Avonds worden we uitgenodigd om met de hele familie een lammetje te verorberen, en leren we zo de echte gastvrijheid van de gaucho's kennen.
Helaas worden we 's nachts wakker in onze tent van donder en bliksem. Ons vroeg geplande vertrek valt letterlijk in het water, want als de wekker om vijf uur afgaat is het flink aan het regenen. We slapen dan maar een stukje verder, want de kans om op een zondag te kunnen liften langs de 120km zandweg is ook summier. Don Antonio maakt van de nood een deugd door ons te verhuizen naar de gastenkamers en ons een lekker milanesa te serveren. Hij belooft ons dat we maandagochtend een lastig stuk kunnen vermijden door een eindje mee te rijden met enkele arbeiders van de ranch. Al een geluk, want de hele dag is het grijs, en 's nachts begint het weer te regenen, nog feller dan de dag voordien.
's Maandags laden we onze bagage en fietsen achter in een 4X4 met slechts drie zitplaatsen, dus kruipt Bart in de laadbak voor één van zijn leukste ritjes tot nu toe. Maar de regen is ook van de partij, dus hadden we onze regenkledij beter uitgehaald. Snel veranderen we van tenue onder een overhangende boom alvorens verder te fietsen. De weg ligt er slecht bij, om de zoveel tijd zinken de banden weg in de modder, en de regen doet rustig verder. Gelukkig moeten we maar veertig kilometer nog afwerken, al laten de weg en het weer het niet toe om harder dan tien kilometer per uur te rijden.
| Capibara |
De straten van Carlos Pelligrini zijn herleid tot modderpoelen dus nemen we één van de eerste hostals die we tegenkomen, waar we gelukkig de fietsen kunnen kuisen. Bart kan nog maar eens een slag uit zijn wiel halen en zijn remmen afstellen, en bij nazicht blijkt één van zijn tandwielen al nodig naar de tandarts te moeten. Damn, dat is minder goed nieuws! Hopelijk houdt de fiets het uit tot we aan een volgende grote stad komen.
Het natuurpark lijkt heel rustig, er is geen internet of ontvangst op de gsm, en ook elektriciteit komt alleen op de proppen als het geen siësta is. Och, we maken ons vaak de bedenking wat we op dit moment thuis aan het doen zouden zijn in een normale werkweek...en dan willen we nog LANG niet terug hoor!