maandag 9 januari 2012

Aconcagua : één van de zeven !

We wringen onze arm om (lees: Lobke wringt Barts arm om) en nemen de vroege bus naar het bezoekerscentrum van de Aconcagua, één van de zeven hoogste bergen ter wereld (6959 meter). Om de top te bereiken moet je drie weken uittrekken, wij maken er een driedaagse tocht van om toch een flink stukje af te stappen.
Het weer zit mee en we beginnen onze tocht onder een stralend zonnetje. In de buurt van het bezoekerscentrum ligt nog een vieuwpoint waar wij eindelijk ontbijten tot er een buslading Amerikaanse pubers landt. Nu heb je gradaties van dikke mensen; maar wanneer je aan een vijftien-jarige moet vragen "please step aside, I can't see the mountain anymore" dan weet je dat McDonalds er voor iets tussen zit.

Lobster & Wallyfish basecamp!
Al is de afstand en het aantal hoogtemeters niet min, we arriveren in de namiddag al in Confluencia. Het kamp bestaat uit permanente tentjes van de tour-operators en de organisaties die je trip naar de top plannen, een kampeerplaats voor het plebs (wij dus), één piepklein winkeltje waar we ons tegoed doen aan enkele dure flesjes Quilmes-bier, een waterslang die continu drinkbaar bergwater spuit én één publiek toilet waar we je de details over besparen. We vermaken ons mateloos met het aanschouwen van vijf Koreanen die de chaostheorie toepassen bij het opzetten van hun tent, terwijl het oudste familielid vanop een afstand foto's staat te maken.

De hoofdmoot van onze trekking bestaat er uit om tot op driekwart van de Aconcagua te stappen en terug naar ons tentje te geraken. We beginnen er vroeg genoeg aan, en de hele trip verloopt vlotjes. We leren onderweg nog een Uruguyaanse arts kennen en ook de hele Koreaanse equippe zien we vertrekken, al laten we die kortbeentjes nogal snel achter ons. Na meer dan vijf uur stijgen bereiken we eindelijk de voet van de gletsjer. Het zicht op de bergketen is adembenemend. We blijven een halfuurtje zitten op ons eigen verzonnen viewpoint. Nog dichter gaan zou het perspectief verknoeien, en aangezien we allebei ondertussen een zeurderige hoofdpijn hebben van de vele hoogtemeters, én ons flesje wodka in de tent hebben laten liggen keren we rond half drie terug. We zullen nog ruim drie uur moeten dalen, dus reden genoeg om niet te lang te talmen.

Het parcours terugvinden is ook van een aparte klasse, werkelijk nergens vind je aanduidingen. We volgen de sporen van de ezels en andere voetsporen en komen uiteindelijk na een vermoeiende terugtocht weer op ons basiskamp uit. Om alles van het nodige perspectief te voorzien wandelen we de laatste meters met een Argentijnse vader en zoon die net terugkeren van de bergtop, en hun volledige bagage (30 kilo!) op de rug dragen. Hun systeem bestaat er in om afwisselend hun mondvoorraad dan wel hun uitrusting naar boven te brengen. Op die manier hebben de heren zomaar eventjes de hele berg twéé keer afgewandeld, om dan 100 meter van de top te stranden dankzij de vele sneeuw. Onze pijnlijke voeten lijken even een klein kwaaltje, maar toch zijn we doodop van de lange klim. We koken onze favoriete pasta aan de tent terwijl het weer snel afkoelt. Rond acht uur kruipen we al in de slaapzak om warm te blijven.

Terug in Mendoza pikken we eindelijk ons pakketje op. De lieve dame van de post kent ons al bij naam en voornaam, al blijft het lachen als we de inboorlingen 'Vanwynsberghe' of 'Walravens' laten bekken. In sneltreinvaart boeken we nog een lange busrit naar Bariloche, sturen de fietsen alvast in hun eentje naar daar (ze zijn oud genoeg en het uitzicht onderweg is niet echt de moeite) en slagen er de laatste dag eindelijk in van een geweldige wijnproeverij te houden. We houden ons kranig na die vijf volle glazen wit en rood met zalige bijhorende tapas, en ook de laatste namiddag in Mendoza zit er weeral op.
Volgende halte: San Carlos de Bariloche!