zondag 15 juli 2012

Taganga - Punta Galinas - Ciudad Perdida - Cartagena

Ons verblijf aan de Caraibische kust is er eentje van zweten en puffen. De dagen zijn hier verschrikkelijk heet, maar gelukkig waait er `s nachts meestal een windje door de straten.
We vertrekken `s ochtends al om vijf uur richting Riohacha. Het plekje waar we nu weer naartoe gaan staat amper op de kaart. Het meest noordelijke punt van Colombia èn Zuid Amerika heet Punta Galinas. Je kan er verblijven bij de plaatselijke bevolking die je werkelijk in de watten leggen. Met zicht op de meest fantastische baaien van de Caraïbische kust vleien we ons `s avonds in de hangmat. Zelden zo lekker geslapen de afgelopen negen maanden als deze twee nachten terwijl we in slaap gewiegd worden door een fris briesje. Gelukkig dondert er niemand uit zijn hangmat al heeft Bart één keer toch moeite om er in te geraken en eindigt hij tegen moeder aarde. Buiten de trots en de ellebogen is er gelukkig niets beschadigd.

Dag inboorling!
We overnachten één nachtje in Taganga voor we weer op pad gaan. De volgende halte heet Ciuadad Perdida, oftewel de Verloren Stad. Een domme naam als je het ons vraagt, want iedereen loopt er pal op af zonder ook maar één keer verloren te lopen. In Taganga lopen we wel Martina en Alexandra uit Zwitserland weer tegen het lijf. Ze sluiten aan bij ons groepje, net zoals Rense en Stefanie uit Nederland en Charlotte en Filip uit Antwerpen die echt letterlijk achter onze hoek wonen. De trekking verloopt dus voor het grootste deel in het Vlaams en het Nederlands met een vleugje Schwitzerdeutsch erbij.
We komen voorbij enkele woningen van de plaatselijke indianen bevolking. Hier woont de grootste indianengroep ter wereld samen, verspreid over verschillende stammen, maar allemaal ver van de beschaving af. We wandelen mits toestemming door het indianendorpje.

De stoel van de
Sjamanen...
Het kamp waar we de eerste dag belanden is netjes, al zijn de hangmatten aan de klamme kant. Blijkbaar is het haast onmogelijk om hier je kleren te drogen. Wij zweten ons in elk geval te pletter, en duiken met alle plezier elke rivier in die we kruisen. De ettelijke muggen doen zich tegoed aan onze kuiten, maar de eerste dag valt dat echter nog mee. Dag twee is een pak heftiger qua stijgingsgraad, en ook het oversteken van de rivieren is soms lastig. We arriveren ´s avonds aan de laatste kampplaats. De barakken zijn er verstoken van enige charme, alle tachtig bedden zijn bezet. We moeten lang op ons eten wachten wat de hele ploeg in een bende grumpy bastards doet veranderen. Ook onze gids, wéér Jezus genaamd, doet weinig aan de goede orde van zaken, al is de brave man voor ons een onuitputbare bron van domme one-liners tijdens het wandelen. Walking With Jezus, Following Jezus, I lost Jezus But I Found Him Smoking Pot, Listen to the Word of Jezus, Jezus Spoke To Me, het kan niet op. De brave man is echter alleen op de hoogte van de locatie van enkele marihuana planten en kent verder niet veel over de geschiedenis van de verloren stad. Gelukkig krijgen we `s ochtends een andere gids, na het beklimmen van maar liefst 1200 treden van bijna vijftienhonderd jaar oud.

Onze knieën voelen bijna even oud aan als we boven komen. De gids vertelt ons de hele geschiedenis van de regio, waarvan het grootste deel de Incaperiode voorafgaat. Een schattig homootje van het reisbureau vertaalt simultaan in het Engels, al krijg je zo een hoog Peppi & Kokki gehalte op den duur. Het is wel moeilijk je aandacht vast te houden aangezien de muggenpopulatie hier extreme vormen aanneemt. We worden zowat levend opgegeten, al zijn we gelukkig lang niet de lekkerste hapjes.
Het uitzicht van de Ciudad Perdida is adembenemend, en aangezien je niet zoals in Machu Picchu over de koppen moet lopen is het een heel unieke ervaring.

We dalen af naar het tweede kamp voor onze laatste overnachting, en worden onderweg getrakteerd op een tropisch buitje van ik-heb-u-daar-even. De regen én de afdaling geven Bart en Rense zowat vleugels, dus lopen ze samen tegen een fijn tempo naar beneden. De hele groep arriveert een tiental minuten later, allemaal doorweekt tot op de tijgerstring. Tegen beter weten in worden de kleren te drogen gehangen, maar zonder enig resultaat, het blijft gieten dus alles blijft nat. De grote honger wordt gestild met een grote pot pasta, al zijn de motten weer van de partij en kan iedereen de zwerm vliegend ongedierte uit zijn bord beginnen vissen. De meeste gezichten staan ondertussen donker. We vertrouwen de bedden hier nog minder, na het aanschouwen van enkele kuiten die zowat opgevreten zijn oor de bedluizen, dus bedelen we hangmatten om de nacht in door te brengen. Gelukkig schijnt `s anderendaags de zon weer, en is het voornamelijk afdalen geblazen. Maar goed ook, want op de stijgende stukken ligt Bart echt vér achter op de groep. De gids loopt ergens tussen de mensen in zonder zich veel van ons aan te trekken. Slechte punten voor Jezus!
De laatste dag dalen we af bij stralend weer. Onderweg duiken we weer de rivier in, al moeten we er éven uit als er een twee meter lange gifgroene rivierslang langszwemt. Best even schrikken hoor!
Casa Relax! Vré relax jom!
Na een lange rit eindigen we weer in La Casa de Felipe in Taganga. We nemen een welverdiende koude douche en knappen een uiltje. Onze hele ploeg schuift `sa vonds nog aan in het geweldige restaurant van Dominique. `s Anderendaags is het helaas vaarwel Taganga. Een beetje weemoedig nemen we afscheid van dit aards paradijs om richting Cartagena te trekken. We zijn snel weer gecharmeerd door deze geweldige stad. We trekken in Casa Relax in, dat ons naast airco ook een broodnodig zwembad weet te serveren. Het ontbijt is ook geweldig, en dat is een meevaller, want de prijzen swingen hier echt de pan uit! Nog enkele dagen genieten we van de hoge temperaturen en relaxerende wandelingen door de stad. Woensdag vliegen we naar Bogota. Vrijdag vliegen we misschien ietsje verder.....