zondag 11 december 2011

Salta - San Antonio de Corbes


Hiezie, onze heilige!
Salta  blijkt naast een compleet overstroomde stad ook verschrikkelijk druk te zijn. Een heuse mensenmassa  op straat baant zich een weg naar de overdekte markt. Ook in het museum is het druk, in het bijzonder aan de mummies van de inca-kinderen die heel secuur geconserveerd worden.
Omdat we stilaan in de wijnstreek komen stappen we ook een wijnhandel binnen, die een ware schat aan culinaire hoogstandjes (vleesjes en kaasjes) herbergt, ettelijke flessen wijn, sterke drank en, jawel, een ijskast met geïmporteerd bier waaronder Barts eerste Duvel in maanden. Lobke laat zich de Vino Tinto smaken, dus verloopt de namiddag in nogal gezegende toestand.
Hostal La Posta waar we verblijven wordt uitgebaat door twee broers, Ariel en Christophe, die alles in het werk stellen om je thuis te laten voelen in hun hostalletje. Op den duur kraken we samen een flesje wijn. Het afscheid in Salta is wederom hartelijk. Een hele familie wil met ons en onze fietsen op de foto. Je waant je een rock ster op den duur. Nog net geen handtekeningen moeten zetten gelukkig.
Vanuit Salta trekken we richting Ruta 51, een klassieker onder de wereldfietsers. Het berglandschap is op zijn minst indrukwekkend te noemen. De ervaring langs die geweldige reuzen te fietsen is zo pakkend dat je niet begrijpt waarom niet iedereen hier met de fiets voorbijkomt. Al begin je het te snappen naarmate de hoogtemeters mekaar in snel tempo opvolgen. Ook heeft de recente regen delen van het pad een beetje onder water gezet, waardoor je voeten een heerlijk frisse douche krijgen af en toe.
We belanden na voldoende afstand en een duizendtal hoogtemeters in Churillo. Hoger  willen we niet gaan de eerste dag. Om hoogteziekte te vermijden hebben we natuurlijk ook coca-bladeren gekocht en daar een dikke prop van achter onze wang gestoken. We worden doorverwezen naar het plaatselijke stationnetje van de Train des Nubes als enige mogelijke slaapplaats. De verantwoordelijke kijkt al lang niet meer raar op van fietsende gekken, en stelt ons het wachtplaatsje ter beschikking. We zetten wel onze binnentent op beestjes te vermijden. Eigen tent eerst hé!
Wanneer ’s ochtends de antieke telefoon rinkelt demonstreert el Senor trots hoe het stokoude materiaal nog steeds werkt. Lobke mag zelfs even babbelen met de dispatcher in Salta. Wanneer er echter een busje toeristen stopt om het stationnetje te bezichtigen gaat het telefoonlokaal prompt op slot. Je ziet het, tangoreizigers mogen net dat beetje meer.

Zaterdag 10 december beleven we werkelijk de prachtigste fietsdag tot nu toe. Met de wind in de rug en de geasfalteerde weg vliegen de kilometers er werkelijk door. We besluiten wijselijk nog een tiental kilometers extra te verbijten om de klim van zondag te beperken. Die wordt zowiezo geen lachertje.
Wij mogen ons tentje opstellen naast een opvangtehuis voor kinderen uit de bergen. Eerst worden we een beetje wantrouwig bekeken, maar zoals gewoonlijk zitten we na een uurtje gezellig te babbelen met de mensen van het tehuis. We koken een pasta en drinken een wijntje uit een kartonnetje, het enige dat er in het dorpje te krijgen valt. Hadden we beter niet gedaan, ’s nacht worden we allebei wakker met barstende hoofdpijn. De hoogte en de rommel wijn zijn een slechte combinatie. Pas tegen de ochtend valt er terug wat te slapen.

Zondag 11 december beginnen we vermoeid aan onze klim. We stijgen van 3200m naar 4080 op net geen 22 kilometer. De wind heeft zich helaas tegen ons gekeerd, en elke pedaal die we naar beneden duwen vraagt extra energie. Het uitzicht blijft wel weer enorm de moeite, telkens we stoppen om onze tong terug op te rollen en onze ogen terug naar de voorkant van de schedel te draaien is het absoluut genieten.
We zitten bijna zonder water en eten als we de top bereiken. We vieren onze aankomst met zoute nootjes en een sapje. Op de kaart staat nog een gehuchtje een vijftal kilometer verder. We beslissen om daar uitgebreid te gaan eten en water in te slaan. De afdaling verloopt vlekkeloos, we stormen de laatste vijf kilometer naar beneden. Hier eindigt het asfalt wel en begint de verharde weg weer. Gelukkig is die de eerste kilometers in goeie staat.
De kilometers tikken aan, maar het verwachte gehuchtje blijft uit. Wel beginnen donderwolken zich over de bergen te slepen, dus blijven we peddelen in de hoop het dorpje te vinden. Plots merken we een kleine windhoos op naast de weg, die zand in kringen naar boven blaast. Het kleine onding verplaatst zich twee keer over de weg en moet ons natuurlijk van boven tot onder in het zand steken. Terwijl we blijven peddelen stijgt de windhoos naar boven en wordt het een gevaarlijk schouwspel achter ons. Ondanks de vermoeidheid en het gebrek aan energie peddelen we ons de ziel uit het lijf. We bereiken gelukkig zonder brokken de rand van het onweer, maar nog steeds geen dorpje in zicht. De enige optie die overblijft is doorfietsen naar onze eindbestemming, San Antonio de Corbes. We krijgen nog dertien kilometer erg slechte weg te verbijten, om het laatste spatje energie uit ons lijf te persen. We zijn allebei doodop als we het dorp binnen rijden, dus stappen we de eerste de beste hosteria binnen. De douche had warmer gemogen, maar het pintje en enkele empanadas smaken enorm. Daarna is het siësta tijd, al zijn we te moe om te kunnen slapen. Tijd om weer een dagje uit te rusten. Slaapwel!